►
Nieuw ◄` ► Zoeken ◄ |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
Kolentips voor zeeschepen geplaatst op 09-05-2019; gewijzigd op 18-02-2021. |
||||||||||||||||||||||||||
Inleiding |
||||||||||||||||||||||||||
|
Bij een kolentip wordt een kolenwagen met te openen kopschotten om een denkbeeldige as in de breedterichting gedraaid tot de wagen onder een hoek van circa 45 graden staat. Na opening van de grendels waarmee het (in die positie) laagste kopschot is vast gezet, glijdt de lading de wagen uit. ← Detail van een kolentip bij de Holland
Amerika Lijn in Rotterdam in een catalogus van de Duitse firma DEMAG uit de
jaren 1920 [1]. Zeeschepen waren zo hoog dat een te lossen wagen voor het kippen eerst meters omhoog gebracht moest worden. Dat soort kolentips wordt op deze webpagina besproken. Bij grootgebruikers als elektrische centrales en gasfabrieken kwamen later kolentips in gebruikt waarin de wagens hun kolen in een kelder kipten, zonder daarbij omhoog gebracht te worden. Die relatief eenvoudige kolentips hadden andere eigenschappen: het tippen duurde korter en omdat er geen waterbarrière was kon de lege kolenwagen de tip aan de andere kant verlaten. Ze worden op aparte webpagina’s besproken: zie hier en daar. Een aparte webpagina over kolentips voor binnenschepen zal nog worden gemaakt. In een kolentip werden uiteraard kolen overgeladen, maar ook vaak cokes en fijn kolengruis, zogenaamde bries [2]. Met het oog op het moeilijke afschuiven van bries is de maximale hellingshoek op 55° gebracht [2]. Er zijn meerder benamingen (zie opmerking a); hier zal steeds de veel voorkomende term kolentip gebruikt worden. |
|||||||||||||||||||||||||
Voorbeeld Hieronder staat eerst een foto met een typisch voorbeeld ter
verduidelijking van het begrip kolentip voor zeeschepen: |
||||||||||||||||||||||||||
Een kolenwagen is op een platform binnen een toren omhoog gehesen. Links is een contragewicht te zien en bovenin de machinekamer. Na aankomst op de in te stellen hoogte is de wagen onder een hoek van circa 45° gezet. Via een geopend kopschot verlaten de kolen de wagen, glijden door een stortgoot en vallen in het scheepsruim (hier een binnenschip). Foto van Havenbedrijf De Rietlanden aan de Borneokade
in Amsterdam in het tijdschrift Heemafpost uit
1930. Zie ook deze Heemaf film van 25’10” tot 27’30” → Het Havenbedrijf De Rietlanden is in 1925 opgericht als dochter van Staatsmijnen (SM), vooral met het oog op de export van cokes uit de SM cokesovens naar het buitenland [3]. Links van de kolentip staat een wagen op een draaischijf. Een kolentip had om twee redenen een draaischijf. Ten eerste om wagens met een remmershuisje - indien nodig - te draaien. Ten tweede liggen sporen in een haven bijna altijd evenwijdig aan de kade terwijl het spoor naar de kolentip daar loodrecht op staat. De wagens werden met een kaapstander en geleiderollen op de draaischijf en van de draaischijf naar de kolentip getrokken. Deze handelingen bepaalden mede de snelheid: een wagen kon pas op de draaischijf getrokken worden wanneer de vorige de draaischijf verlaten had. Dat leidde tot interessante oplossingen zoals het gebruik van twee draaischijven en de combinatie van draaischijf en kolentip. |
|
|||||||||||||||||||||||||
Het voorbeeld betreft een elektrische kolentip. De eerste kolentips voor zeeschepen waren hydraulisch, met water als medium (opmerking b) |
||||||||||||||||||||||||||
Rotterdam Kranten [4, 5] gaven in 1886
een goed idee van het hoe en waarom van de eerste Nederlandse kolentip voor
zeeschepen (die ook de eerste kolentip voor zeeschepen op het Europse
vasteland was). Een citaat: “Dinsdag hadden aan de Binnenhaven,
op het terrein der Handelsinrichting Feyenoord, de officiëele
proefnemingen plaats met den nieuwen kolentip, die door de firma Armstrong te New-Castle
vervaardigd is, naar aanwijzingen van den heer De Jongh,
directeur der gemeentewerken te Rotterdam. Het doel, dat met deze kolentip
beoogd wordt, is de inlading van den geheelen inhoud van een waggon
binnen enkele minuten. Ziehier, hoe dit geschiedt. Door middel van een
hydraulisch gedreven windas (een kaapstander),
wordt de waggon (waarop het tarra-gewicht altijd uitgedrukt is) op een ijzeren bascule-brug getrokken, waar het netto-gewicht
der lading kolen bepaald wordt. Daarop trekt men op dezefde
wijze de waggon op een draaischijf en laat deze laatste, weder door waterdruk, onder een
hoek van 90 graden omwentelen, waardoor de rails, waarop de waggon geplaatst is, in het verlengde komen te liggen der
rails van het platform der kolentip. Nadat hierop de waggon
op het platform gebracht is en men de eerste door middel van een ijzeren
ketting en twee ijzeren haken, die de vooras grijpen, vastgezet heeft, wordt het geheel door de hydraulische machine,
welke ook de kranen op het terrein in werking brengt, aan vier zware ijzeren ketenen naar boven geheschen, tot op ongeveer 3 voet boven den bak, die,
sterk hellend, boven het ruim van het schip hangt. De beide mannen, die zich
op het platform bevinden, brengen nu de waggon door
middel van een hefboom tot aan den uitersten rand boven den bak, waarop zy zich langs een op rollen loopende
trap, ieder op een ijzeren balcon (aan weerszijden
aan den kant van het water gelegen) begeven, dat onbewegelijk is ten opzichte
van het platform. Dit laatste wordt thans door den machinist, die in het
bovengedeelte van het 22 meter hooge gevaarte geplaatst is, in eene
hellende richting gebracht, waardoor dus ook de waggon,
met hare opening tot uitladen naar de zijde van de stortbak gekeerd, in een
hellend vlak komt te liggen. De beide mannen, die zich aan weerszijden der waggon op de balcons bevinden,
stoten nu met een stok de klep open van den wagen, waarop, met een geluid,
dat tamelijk wel den donder nabootst, de geheele
lading in den bak en verder in het schip neerstort. De lossing van ééne waggon, met inbegrip van
wegen en weder nederlaten van het platform, vordert
slechts vijf minuten, zoodat, wanneer bijvoorbeeld evenals bij de Forto, die
men thans laadt, het geval is, een schip 1,000,000 kilo (100 waggonladingen) kolen inneemt, de geheele
lading door middel van de kolentip slechts 8 uur en 20 minuten duurt” [5]. |
||||||||||||||||||||||||||
↓ De
eerste kolentip aan de Rotterdamse Binnenhaven in Rotterdam (collectie
Stadsarchief Rotterdam)↓ |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
Aan de rechter zijkant van
de kolentip is een hoge greenenhouten koker te zien. Hierin bevindt zich de
hydraulische cilinder voor het opheffen van het platform, met daar bovenop de
cilinder voor het schuin zetten van het platform. De cilinders werken niet
rechtstreeks op het platform, maar via kettingen. Die kettingen gaan en
aantal malen op en neer tussen een
aantal “schijven” (flenswielen) op de zuiger en een aantal schijven op een
vast punt, zodat een bepaalde zuigeruitslag resulteert in bijvoorbeeld een 2
x of 4 x zo grote verlenging of verkorting van een ketting. De twee naar de
waterkant gekeerde hoeken van het platform waren via kettingen verbonden met
de zuiger van de onderste hydraulische cilinder; de andere twee hoeken met
die van de bovenste cilinder. Daarnaast waren er nog twee
kokers met elk een kleinere hydraulische cilinder (die zijn niet goed op
bovenstaande foto te zien, maar wel op een foto van een soortgelijke Amsterdamse
kolentip verder naar onderen). Met de ene kon de stortgoot bewogen worden en
met de andere een kleine (op
bovenstaande foto goed zichtbare) hijskraan [6]. Men vreesde namelijk
dat de kolen zouden vergruizen wanneer ze van grote hoogte in een leeg ruim
zouden vallen. Daarom kon eerst gezorgd worden voor een kegel op de bodem van
het ruim, zodat de kolen uit de stortgoot afgeremd zouden worden door langs
die kegel naar beneden te rollen. Een (wat aangepast) citaat [6]: “Bij het
begin van de lading stort men gewoonlijk een kegelvormigen hoop in het ruim
waar de kolen uit de stortgoot op neder kunnen komen. Dit geschiedt met een
hijsbak van ± 1 kuub. inhoud, hangende aan een kraan. Deze hijsbak wordt
gevuld uit een waggon die op een opzettelijk daarvoor aangebracht zijspoortje nevens de tip aan den kant
van den kaaimuur kan komen en is tevens noodig wanneer enkele waggons door
een gebrek aan hun kleppen op de tip niet geopend kunnen worden of wanneer
men de kolen wenscht te ziften door een rooster in de stortgoot, waarbij de
fijne op het scheepsdek vallende kolen worden verzameld, in het stortbakje
geschept en op ledige waggons geladen die daartoe op meergenoemd zijspoor
staan (een bewerking die in Engeland screening heet). ” |
||||||||||||||||||||||||||
Detail van de tekening RTM Rotterdam
Rosestraat 1913 van B. Schooneveld uit de NVBS collectie. De gestreepte
lijnen betreffen het Kaapspoor van de RTM; de getrokken lijnen het
normaalspoor van de SS → Zoals gebruikelijk ligt de
draaischijf in een spoor dat evenwijdig aan de kademuur ligt. De te tippen
kolenwagens komen van rechts en passeren eerst de weegbrug. De getipte wagens
verlaten de draaischijf via één van beide andere op de draaischijf
aangesloten sporen. Het kopspoor dat tot vlakbij de kolentip komt, is het
spoor dat door de hijskraan van de kolentip bestreken werd. Die kraan werd
zelden gebruikt. Te zien is de eerste
hydraulische kolentip; de tweede valt rechts buiten de tekening. |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
De ene krant meende dat het laden van een schip met 1000 ton kolen met de eerste hydraulische kolentip 5 uur duurde; de andere 8 uur en 20 minuten [4,5]. Zie ook opmerking c. Maar beide getallen zinken in het niet bij de 7 dagen die er vroeger mee gemoeid waren [7]. De eerste jaren werd de eerste hydraulische kolentip niet druk gebruikt, maar daarna bijna dagelijks [8; 9]: |
||||||||||||||||||||||||||
|
Jaar |
Getipt (ton) |
In bedrijf |
|
||||||||||||||||||||||
|
|
Kolen |
Cokes |
Totaal |
Dagen |
Nachten |
|
|||||||||||||||||||
|
1893 |
38.906 |
75.003 |
113.909 |
267 |
142 |
|
|||||||||||||||||||
|
1894 |
39.563 |
75.035 |
114.598 |
257 |
109 |
|
|||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
De
kolentip was eigendom van de Gemeentelijke Handelsinrichtingen die ook voor
de bediening en het water onder druk zorgden. De Handelsinrichtingen exploiteerden
de kolentip echter niet zelf, maar verhuurden die en wel (anno 1886) voor 10
cent per ton met een minimum van f 6,- (dus 60 ton). ’s nachts en op zon- en
feestdagen was het tarief 30% hoger. Het vele nachtelijke gebruik laat zien
hoe aantrekkelijk het was om een schip snel te laden. |
||||||||||||||||||||||||||
Het drukke gebruik resulteerde in de bouw van nog twee
gemeentelijke kolentips: |
||||||||||||||||||||||||||
Bouwjaar |
Locatie |
Type |
Hefvermogen (ton) |
Kaapstander |
|
|||||||||||||||||||||
Type |
Trekkracht (ton) |
|||||||||||||||||||||||||
1886 |
Binnenhaven * |
Hydraulisch |
20** |
Hydraulisch |
1,5 |
|
||||||||||||||||||||
1895 |
Binnenhaven * |
Hydraulisch *** |
25 |
Hydraulisch Hydraulisch |
1,5 2 |
|
||||||||||||||||||||
1900 |
2e Katendrechtsche Hoofd |
Elektrisch |
28 |
Elektrisch |
2 |
|
||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||
* |
Het ging in beide gevallen om
de Oostzijde. De oudste kolentip stond op de kade; de tweede was naast de
kade in het water gebouwd, zodat aan beide kolentips een schip kon liggen,
zonder dat de schepen elkaar in de weg lagen. De Binnenhaven was relatief
ongunstig omdat er een brug over de toegang lag en vanwege de beperkte
diepgang. |
|||||||||||||||||||||||||
** |
In 1894 verzwaard voor
wagens met 15 ton laadvermogen. |
|||||||||||||||||||||||||
*** |
In 1932 verbouwd tot
elektrische kolentip, waarna moderne kolenwagens met een lading van 20 ton
konden worden getipt. |
|||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
De derde kolentip was de
eerste elektrische kolentip ter wereld en werd geleverd door de Duitse firma
Nagel en Kämp (en Siemens en Halske voor het
elektrisch deel). In plaats van vier
hydraulische cilinders had deze kolentip vier elektromotoren, met dezelfde
functies. Prentbriefkaart van het Stadsarchief
Rotterdam: elektrische kolentip aan het Katendrechtse Hoofd (opmerking d), bij de Nieuwe Maas, 1908.
Toen dat technisch mogelijk was lag elektrische aandrijving voor de hand,
want de derde kolentip lag ver van de hydraulische inrichting. Het gebouw
links van de tip is de machinekamer met de elektromotoren en kabeltrommels → |
|
|||||||||||||||||||||||||
“Gisteren werd de nieuwe tip
voor het eerst in geregeld gebruik genomen door het overstorten van 175
waggonladingen ookes van de firma P. en W. Louwman alhier in het Spaansche
s.s. „Mayo", bestemd voor Bilbao.” [11] |
||||||||||||||||||||||||||
|
Er was weer een kraan om
vergruizing te voorkomen (rechts op de foto hiernaast) en dus ook een
kopspoor daaronder. Er was één draaischijf [10]. Nagel en Kämp leverden naar Rotterdams
voorbeeld een elektrische kolentip voor de haven van Emden. Deze had (in het
verlengde van het platform) twee draaischijven. Terwijl er een wagen getipt
werd, kon er een tweede wagen op een draaischijf getrokken worden en al
gedraaid worden. Zodra de eerste wagen na het tippen de andere draaischijf
verlaten had, kon de tweede wagen op het platform getrokken worden. Door de
aanwezigheid van een kaapstander op het platform verviel het leggen van de
kabel om een geleiderol. Met de installatie in Emden konden 20 wagens per uur
getipt worden. ← De elektrische kolentip in Rotterdam, in of
kort na 1900 [10] Volgens de pers [12] was de
Rotterdamse tip “ingericht voor waggons van 10 ton zwaarte en 15 ton
koleninhoud” en bestond het personeel uit “één stuurman boven in de tip en
drie werklieden onder voor het bevestigen der kabels”. |
|||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
↑ De
situatie in 1913: detail van een sporenkaart van Feijenoordse Meesters via
Ben van Wevering ↑ Op de draaischijf
sluit een kort kopspoortje aan ten behoeve van de hijskraan van de kolentip. In 1983/84 is de Eerste Katendrechtse Haven gedempt en de Tweede versmald. Ter
plekke van de opstelsporen ligt nu de Ertsstraat. |
||||||||||||||||||||||||||
Om de derde kolentip te
bereiken hoefden schepen geen brug te passeren (zoals in de Binnenhaven). De
sporen lagen niet evenwijdig aan het waterfront. Elk van de 5 sporen die naar
de draaischijf leiden was tenminste 230 m lang. Ze kwamen samen in de Breede Hilledijk
en kenden geen mogelijkheid tot omlopen. De volle kolenwagen moesten dus met
een loc een opstelspoor opgeduwd worden en dan met een kaapstander de
draaischijf opgetrokken worden. Het emplacement bij de derde kolentip
in de periode 1930-1940. Bron: collectie Ben van Wevering → De situatie is (niet in het
voordeel van de kolentip) veranderd, want rechts staan gebouwen ter plekke
van een opstelspoor. De spoorindeling lijkt nu (van links naar rechts): één
spoor voor lege kolenwagens, twee sporen voor volle kolenwagens en een spoor
dat zowel voor de kolentip als voor de nieuwe gebouwen gebruikt kan worden. |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
Hiermee was het hoogtepunt
van de gemeentelijke kolentips bereikt. Met de drie kolentips samen werd in
de jaren 1901-1904 record overslagen van rond de 300.000 ton per jaar
bereikt, maar daarna begon dit in te zakken. Hiervoor zijn verschillende
oorzaken, onder andere: · de opkomst van (elektrische) brugkranen met grijper · De Rijnvaart kreeg een steeds groter aandeel in het
transport van kolen en cokes van Duitsland naar Nederland, ten koste van het
spoorvervoer. |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
Behalve de drie kolentips
van de gemeente was er in Rotterdam ook een kolentip van de Staatsspoorwegen
(SS). In 1890 vroeg de SS toestemming
voor “het oprichten van een stoomwerktuig
met hydraulische pomp tot het in
beweging brengen van een kolentip, aan de Spoorweghaven.” [13] Het ging vlot: |
||||||||||||||||||||||||||
“Hedenmorgen 11 uur (07-12-1900), heeft ….. onder leiding
van den opzichter-machinist te Feijenoord, den heer Notenbosch, de officieele
beproeving plaats gehad van de nieuwe kolentip der Maatschappij tot
Exploitatie van Staatsspoorwegen te Feijenoord, aan de Spoorweghaven. Deze
proefneming leverde de meest bevredigende resultaten op” [14]. De SS kolentip aan de Spoorweghaven op
01-06-1931, met uiterst links loodsen van Oving en rechts
op de achtergrond het woonhuis van de Depotchef. Bron: HEEMAF
glasplaten collectie van het Historisch Centrum Overijssel→ Bovenop de tip staat een machinekamer
voor de elektromotoren en kabeltrommels. Er is geen hijskraantje met
bijbehorend kopspoortje; bij het bijschrift van een andere HEEMAF foto worden
ook maar 3 elektromotoren genoemd. Deze
kolentip wordt in deze webpagina voor kolentips voor zeeschepen genoemd omdat ze daar op lijkt. In [2] wordt echter
voor de SS aan de Spoorweghaven genoemd: · 1900: 1
kolentip tot het lossen van waggons in rivierschepen,
met een hefvermogen van 15000 K.G. · 1908: 1 kolentip tot het lossen van waggons in rivierschepen met een hefvermogen van 22000 K.G. |
|
|||||||||||||||||||||||||
Inderdaad ligt er op de
foto een binnenschip bij de kolentip en verder was de waterdiepte bij de kolentip
beperkt. Zie ook opmerking d).
Blijkbaar is het hefvermogen van de kolentip tussen 1900 en 1908 fors
opgevoerd. Er waren meer veranderingen: de kolentip was in 1900 hydraulisch,
maar op deze foto uit 1912 is ze al elektrisch. Tenslotte – wat
betreft deze kolentip – nog een detail van bovenstaande foto: |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
↑ Van
rechts naar links: de draaischijf, 2 geleiderollen voor de kabel van de
kaapstander en waarschijnlijk de SS depotchef ↑ |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
Verdere ontwikkelingen in Rotterdam De eerste hydraulische
kolentip van de gemeentelijke Handelsinrichtingen was in 1926 nog wel
aanwezig, maar werd niet meer gebruikt omdat er alleen wagens met een
laadvermogen van 10 ton mee getipt konden worden.In 1928 veranderde dat
waarschijnlijk, want: · het verkoopkantoor der Staatsmijnen in Limburg
verzocht het gemeentebestuur van Rotterdam de vaste beschikking te mogen
hebben over één der beide kolentippen aan den Binnenhaven [15]. · In hetzelfde jaar stelde B&W de gemeenteraad
voor beide draaischijven bij de
kolentippen I en II te vernieuwen [16]. De verzoeken zullen allebei
ingewilligd zijn, want er bestaat een foto (namelijk deze) uit 1933, waarop de eerste hydraulische kolentip te
zien is en die als onderschrift heeft: “De cokes van de Staatsmijnen in Limburg
worden door middel van een kolentip te Rotterdam in een zeeschip gestort voor
vervoer naar het buitenland”. Ook de hydraulische installatie van de
Handelsinrichtingen was toen nog in bedrijf, want op genoemde foto zijn de
kenmerkende houten kokers te zien. De eerste hydraulische
kolentip werd zelfs nog verbouwd. Er werd in 1932 over bericht [17]: “waarby op origineele wijze
de kracht, ontleend aan de hydraulische inrichting, wordt ondersteund door
electromotoren” en: “Het hefvermogen van de kolentip, oorspronkelijk berekend op wagons met 10 ton
inhoud, is zoodanig opgevoerd, dat de moderne kolenwagens met een lading van 20 ton kunnen worden
verwerkt”. Maar hoe dan ook: het
tijdperk van de grote kolentips voor zeeschepen liep in Rotterdam ten einde.
De elektrische gemeentelijke kolentip III werd omstreeks 1946 gesloopt. De
fundering werd (in verband met woninbouw) overigens pas in 1988 verwijderd
[18]. De gemeentelijke kolentippen I en II en de kolentip van de
Staatsspoorwegen aan de Spoorweghaven zijn ook voor 1950 verdwenen. |
||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam Ook de gemeente Amsterdam bezat (aan de Handelskade in de Stadsrietlanden) een Handelsinrichting met hydraulische hijskranen die vanuit een machinegebouw van water onder druk voorzien werden. Daar ging een in 1890 voor de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HIJSM of HSM) aan de Ertskade gebouwde kolentip gebruik van maken. Een driemaster wordt met de HSM kolentip geladen: Bron: Topografische Dienst Amsterdam, als
illustratie bij de woordenlijst van www.debinnenvaart.nl → De Amsterdamse kolentip lijkt sprekend op de twee hydraulische kolentips in Rotterdam en zal ook door de Britse firma Armstrong geleverd zijn. In het midden van de tip (achter de ladder) staat de houten koker met de hydraulische cilinders voor het opheffen en kantelen van het platform met de kolenwagen. Links ervan ziet men de houten koker met de hydraulische cilinder voor het bewegen van de stortgoot en in de rechterhoek de houten koker met de hydraulische cilinder voor het bewegen van het kraantje in de linkerhoek. |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||
Er zijn de volgende cijfers
[19] bekend: |
||||||||||||||||||||||||||
Jaar |
Gekipte wagons |
Uren kaapstanders |
Jaar |
Gekipte wagons |
Uren kaapstanders |
|||||||||||||||||||||
1892 |
2539 |
? |
1907 |
2720 |
1330 |
|||||||||||||||||||||
1893 |
3795 |
1218 |
1908 |
1492 |
710 |
|||||||||||||||||||||
1894 |
2744 |
991 |
1909 |
1162 |
555 |
|||||||||||||||||||||
1895 |
1692 |
996 |
1910 |
2829 |
1881 |
|||||||||||||||||||||
1896 |
3106 |
1510 |
1911 |
2590 |
1299 |
|||||||||||||||||||||
1897 |
1377 |
651 |
1912 |
4523 |
2317 |
|||||||||||||||||||||
1898 |
1597 |
774 |
1913 |
4238 |
2101 |
|||||||||||||||||||||
1899 |
2824 |
1268 |
1914 |
2541 |
1406 |
|||||||||||||||||||||
1900 |
1776 |
765 |
1915 |
1701 |
939 |
|||||||||||||||||||||
1901 |
1100 |
698 |
1916 |
869 |
618 |
|||||||||||||||||||||
1902 |
3359 |
1383 |
1917 |
3417 |
1336 |
|||||||||||||||||||||
1903 |
1782 |
764 |
1918 |
4865 |
1640 |
|||||||||||||||||||||
1904 |
1930 |
806 |
1919 |
1585 |
842 |
|||||||||||||||||||||
1905 |
1918 |
854 |
1920 |
4811 |
2031 |
|||||||||||||||||||||
1906 |
2337 |
1114 |
1921 |
1622 |
644 |
|||||||||||||||||||||
De cijfers laten een
wisselend beeld zien, maar het valt vooral op dat de kolentip weinig gebruikt
werd. Om een schip met 1000 ton kolen te laden waren immers 100 tientons
kolenwagens nodig (het laadvermogen van de kolenwagens steeg in de loop de
jaren, maar de zeeschepen werden ook groter). Door het jaarlijkse aantal
wagens door 100 te delen krijgt men dus een ruw idee van het aantal per jaar
behandelde schepen en dat is zelfs in de schaarse topjaren nog maar in de
orde van één per week. Zie ook opmerking e). Na 1921 werd de kolentip
niet meer gebruikt. In 1923 liet de eigenaar (inmiddels de Nederlandsche
Spoorwegen) de kolentip afbreken [19]. Hierboven bleek al dat Havenbedrijf De
Rietlanden (een dochter van Staatsmijnen) omstreeks 1926 een elektrische
kolentip in Amsterdam in gebruik nam. Het is onbekend of dit in verband stond
met de afbraak van de hydraulische kolentip van de HYSM/NS. In personeelsbladen van Staatsmijnen wordt de kolentip van Havenbedrijf De Rietlanden nog in 1960 genoemd.
Toen waren er ook 4 brugkranen. Met al die middelen samen werd circa 2
miljoen ton per jaar verladen, waarvan 600 à 700.000 ton voor Staatsmijnen
zelf. |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
Andere kolentips voor zeeschepen De kolentips van de Maatschappij
tot Exploitatie van Staatsspoorwegen in Delfzijl, van de werf De Schelde in
Vlissingen (later van de gemeente Vlissingen) en van de Holland Amerika Lijn
in Rotterdam weken sterk af van de hierboven besproken kolentips. Deze drie
kolentips worden daarom apart besproken in een webpagina over
bijzondere kolentips voor zeeschepen. |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
Samenvatting · De eerste Nederlandse kolentip voor zeeschepen kwam
in 1886 in gebruik. · De hoogtijdagen lagen in de periode 1900 – 1920. Er
waren toen 5 kolentips in Rotterdam (3 van de gemeente, 1 van de
Staatsspoorwegen en 1 van de Holland Amerika Lijn), 1 in Amsterdam, 1 in
Delfzijl en 1 in Vlissingen. · In de loop der jaren werden kolentips technisch
verbeterd. · Een typisch sporenplan bevatte een draaischijf met
daarop aansluitend een spoor met een weegbrug voor de volle wagens, een spoor
voor de afvoer van de geleegde wagens en een kopspoortje voor een aan de
kolentip bevestigde hijskraan. De wagens werden met een kabel voort getrokken
door middel van een hydraulische of elektrische kaapstander en geleiderollen. · Voor zover gegevens bekend zijn ging het om export
van Duitse kolen en vooral cokes. Het gebruik van kolentips verminderde
doordat de Rijnvaart het spoorvervoer van kolen en cokes naar Nederlandse
zeehavens verdrong (en doordat Delfzijl verdrongen werd door de Duitse haven
Emden). Dat speelde niet voor de cokes
van Staatsmijnen. De kolentip van Havenbedrijf De Rietlanden in Amsterdam
(een dochter van Staatsmijnen) bleef dan ook het langst in gebruik. · Ook werden de kolentips verdrongen door de opkomst
van (elektrische) brugkranen met grijper. · Behalve de hier besproken indrukwekkende kolentips
voor de overslag op zeeschepen bestonden er ook (doorgaans eenvoudige)
kolentips voor de overslag op binnenschepen. Het ligt in de bedoeling hier
nog een webpagina aan te wijden. Er is al een webpagina over de kolentips van gasfabrieken
en elektrische centrales. |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen: |
In “kolentip” klinkt “tip”
Engels, maar de gebruikelijke Engelse benaming is “coal hoist”. Mogelijk is
kolentip een verbastering van het woord “kolenwip”,
dat in negentiende eeuwse Nederlandse kranten te vinden is. Dan is er het woord wagonkipper (ook wagenkipper;
wagonkieper, wagenkieper). In de Limburgse mijnen werd
de installatie waarmee in liftkooien omhoog gebrachte mijnwagens bovengrons
gelost werden ki(e)pstoel of (wagen)wipper genoemd. Anders dan bij
de hier besproken kolentips draaiden de mijnwagens om hun lengte-as. Toen de hydraulische
kolentip in Amsterdam in 1923 afgebroken zou worden, bood de NS per
advertentie een zeestip aan. Dat zal wel een drukfout zijn geweest. Het woord
zeetip valt te begrijpen (als een tip voor zeeschepen), maar werd zelden
gebruikt. |
|||||||||||||||||||||||||
In de tweede helft van de negentiende eeuw stond de elektriciteitsvoorziening nog in de kinderschoenen. Sommige havenbedrijven (bijvoorbeeld in Antwerpen en de gemeentelijke Handelsinrichting(en) in Rotterdam en Amsterdam) bezaten een hydraulische inrichting waar water met door stoommachines gedreven perspompen onder een druk van circa 50 atmosfeer werd gebracht. Van hieruit liepen leidingen naar hijskranen, kaapstanders en kolentips. Het gebruikte water kwam via retourleidingen weer terug. In verbinding met de heengaande leidingen stond(en) één of meer accumulatoren. Een accumulator was een cilinder met een verticale zuiger met daarop een zwaar gewicht. Wanneer de zuiger daalde werd de smoorklep van de stoommachine verder geopend en wanneer de zuiger steeg werd de smoorklep verder gesloten [2]. Het was mogelijk om met de hoge waterdruk een roterende beweging op te wekken, maar de hijskranen en kolentips hadden geen kabeltrommels. De kettingen of kabels waren rechtstreeks verbonden met de zuigers van de hydraulische cilinders. Wanneer de zuigerslag onvoldoende was voor de gewenste verlenging of verkorting van de kettingen of kabels liepen de kabels over een aantal “schijven” op de zuigerkop en een zelfde aantal schuiven op een vast punt, zodat de verlenging of verkorting van de kettingen of kabels een veelvoud van de uitslag van de zuiger werd. In het Museum aan de Stroom (MAS) in Antwerpen is veel van deze oude techniek te zien. Dit in Groot-Brittannië ontwikkelde op waterdruk gebaseerde systeem was gevoelig voor vorst (maar dat viel in de praktijk mee) en beviel uitstekend voor kolentips en kaapstanders. Het was minder praktisch voor de rijdende kranen. |
||||||||||||||||||||||||||
Bij de eerste Nederlandse kolentip voor zeeschepen duurde de hele behandeling van 1 kolenwagen (inclusief het op de draaischijf zetten, draaien, etc.) dus 5 minuten. Dat is interessant voor vergelijkingen, bijvoorbeeld met andere kolentips of met de vroegere situatie. Er was echter ook tijd nodig voor bijvoorbeeld het af en toe verhalen van het schip, voor het storten van een kegel met de hijskraan, voor het met mankracht losmaken van lading die aan de wagen bleef plakken en voor het behoorlijk verdelen van de kolen in het ruim van het schip, het “trimmen” [2] of “tremmen”. Dat blijkt ook uit de bovenstaande tabel voor de eerste Rotterdamse kolentip voor de jaren 1893 en 1894. In grote lijnen komen die er op neer dat in 250 dagen 100.000 ton (= 10.000 10 tons kolenwagens) getipt werd ofwel 40 per dag. Dat lijkt heel wat minder dan 12 wagens per uur (1 per 5 minuten). |
||||||||||||||||||||||||||
Er bestaat ook een foto
(namelijk deze) uit 1912 van een kleine elektrische kolentip en
kranten uit 1894 melden het zinken van het sleepstoomschip Anna in de
Spoorweghaven onder de kleine kolentip.
|
||||||||||||||||||||||||||
De gemeentelijke rapporten spreken
over kaapstanders (meervoud). Het is niet duidelijk of het daarbij alleen
gaat om kaapstanders die bij de kolentip horen. Aan de ene kant zou men
verwachten dat in een havengebied met een hydraulische installatie, diverse
hydraulische hijskranen en sporen ook een aantal hydraulische kaapstanders
(op andere plaatsen dan bij de kolentip) thuis hoorden. Anderzijds slaan de
gemeentelijke cijfers voor de kaapstanders uitsluitend op de jaren dat de
kolentip actief was en bestaat er ook een duidelijke relatie tussen het
jaarlijks behandelde aantal wagens en de werkuren van de kaapstanders
(namelijk circa 0,5 uur kaapstanders per wagen). |
||||||||||||||||||||||||||
Met dank aan: |
Pierre de Greeuw en Ben van Wevering. |
|||||||||||||||||||||||||
Bronnen |
[1] |
De catalogus DEMAG - Wagenkipper für Massengüter is in 2009 door Edgar Enzel op de website www.drehscheibe-online.de gezet. Zie deze link. |
||||||||||||||||||||||||
[2] |
H.A. van IJsselsteyn, De haven van Rotterdam, jaren van uitgave: 1900 en 1908. |
|||||||||||||||||||||||||
[3] |
||||||||||||||||||||||||||
[4] |
Rotterdamsch nieuwsblad 28-07-1886. |
|||||||||||||||||||||||||
[5] |
Algemeen Handelsblad 29-07-1886. |
|||||||||||||||||||||||||
[6] |
J.E. de Mijier, De Hydraulische Kolentip te Rotterdam, De Ingenieur jrg. 1, 1886, no 36, 04-09-1886. |
|||||||||||||||||||||||||
[7] |
De overslag van kolen en erts in Techniek in Nederland; zie hier |
|||||||||||||||||||||||||
[8] |
Uit het verslag van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Rotterdam in De Ingenieur jrg. 10, 1895, no 33, met name p. 367. |
|||||||||||||||||||||||||
[9] |
De uitvoer van Duitsche steenkolen over Nederland, De Economist March 1898, Volume 47, Issue 1, pp 345–356. |
|||||||||||||||||||||||||
[10] |
C. Michenfelder, Kran- und Transportanlagen für Hütten-,
Hafen-, Werft- und Werkstatt-Betriebe, Springer 1926. |
|||||||||||||||||||||||||
[11] |
Rotterdamsch nieuwsblad, 06-02-1901. |
|||||||||||||||||||||||||
[12] |
Nieuw advertentieblad, 06-02-1901. |
|||||||||||||||||||||||||
[13] |
De Maasbode, 22-04-1900. |
|||||||||||||||||||||||||
[14] |
Rotterdamsch nieuwsblad,
07-12-1900. |
|||||||||||||||||||||||||
[15] |
Limburgsch dagblad, 11-06-1928. |
|||||||||||||||||||||||||
[16] |
Rotterdamsch nieuwsblad 15-10-1928. |
|||||||||||||||||||||||||
[17] |
De banier: staatkundig
gereformeerd dagblad 21-04-1932. |
|||||||||||||||||||||||||
[18] |
Informatie van Ben van
Wevering. |
|||||||||||||||||||||||||
[19] |
Statistische jaarboeken van de dienst Onderzoek, Informatie en
Statistiek van de gemeente Amsterdam. |
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||
{ |
||||||||||||||||||||||||||
Terug/verder naar: |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||