Welkom

Inhoud

Inleiding

Andere tractie

Spoorwijdte

Producenten

Import & handel

Eigenaars

Materieel

Links

Contact

Nieuw

Zoeken

 

Stoomtractie smalspoor

Stoomtractie normaalspoor

Motortractie smalspoor

Motortractie normaalspoor

 

Boeken

Aanvullingen

Tijdschriften

Raadsels

Loctypes

 

 

 

 

 

Kolentrams op smalspoor

 

Inleiding

 

In Groningen, Nijmegen en Rotterdam reden zelfrijdende goederenwagens op gemeentelijke tramsporen om eveneens gemeentelijke nutsbedrijven van kolen te voorzien. In het buitenland kwam dat maar zeer zelden voor. Oporto in Portugal is een voorbeeld.

Deze webpagina gaat over de tweeassige kolentrams op smalspoor in Groningen en Nijmegen.

De kolentrams in Rotterdam hadden een ander karakter. Deze grote vierassers reden op normaalspoor in een industriegebied. Ze worden op een aparte webpagina besproken.

 

De kolentrams (en olietram) in Groningen

 

Sinds 1910 exploiteerde de GTG (Gemeentetram Groningen) een elektrisch tramnet. De spoorwijdte was 1000 mm en de spanning was 550 Volt.

In 1921 legde de Siemens Schuckertwerke AG onder toezicht van het Gemeentelijk Trambedrijf een enkelsporige tramlijn aan vanaf de Halte NS (Noorderstation) naar de gasfabriek en naar het Algemeen Provinciaal Stads- en Academisch Ziekenhuis, uitsluitend bestemd voor het vervoer van kolen [1]:

sporenplan.jpg

↑ Deel van een kaart uit [1] ↑

De tramlijnen van de GTG (Gemeentetram Groningen) komen samen op de Grote Markt. De kolenlijn loopt alleen bij het ziekenhuis een stuk samen met een andere lijn (lijn 2) en kronkelt bij het station Noord (Halte NS), kennelijk om samenloop met lijn 1 te voorkomen. Nabij station Noord was een verbinding tussen de kolenlijn en het GTG net. De situatie bij de gasfabriek is op een plattegrond hieronder aangegeven.

 

 

Allan in Rotterdam leverde in 1921 drie tweeassige kolentrams (genummerd 1, 3 en 4) en één “kolenaanhangwagen” zonder nummer [2]. Al dit materieel had een radstand van 1600 mm, een wieldiameter van 400 mm en een eigen gewicht van 7 ton (de aanhangwagen 6 ton) en kon 8 ton kolen laden via een trechter in het dak [3].

De kolenmotorwagens hadden één elektromotor van 35 pk en overnachtten in een houten remise op het terrein van de gasfabriek [4].

 

← Kolentram 4 in de Akkerstraat in Groningen, 1950-08-16. De kruisende stadstramlijn 1 (later 3) is al opgeheven, maar er hangt nog bovenleiding voor de trolleybus en ook de rails zijn nog te zien. Foto: J.A. Bonthuis

 

De gemeentetram hield het al in 1949 voor gezien, maar de kolentrams hielden he*t tot 1960 uit. Het lijngedeelte tot het ziekenhuis was toen al jaren niet meer gebruikt, maar alle drie kolentrams waren er nog [4]. De kolentrams werden op het terrein van de gasfabriek in stukken gebrand en als oud-ijzer verkocht [5].

In 1951 werd het ziekenhuis nog wel bediend:

 

← Op 1951-08-30 verlaat kolentram 3 het ziekenhuisterrein aan de Oostersingel in Groningen. De trams werden staande bediend. Foto J.A. Bonthuis.

 

In januari 1945 (!) werd de aansluiting van het kolenspoor op het nieuwe ketelhuis van het Academisch Ziekenhuis voltooid [1].

De kolentrams 1 en 4 reden voor de gasfabriek en kolentram 3 reed voor het Academisch Ziekenhuis [1]. Dat klopt met de foto.

Het materieel en het personeel van de kolentram hoorden bij de gasfabriek en niet bij de GTC. De kolentram kon daarom makkelijk blijven bestaan na het opheffen van het trambedrijf van de GTC.

 

 

De steenkool kwam uit Engeland en uit Duitsland [6].

 

De Duitse kolen kwamen per spoor aan bij station Groningen Noord. Dat heette overigens tot 1955 Groningen Halte, maar voor de duidelijkheid zal op deze webpagina toch de naam Groningen Noord gebruikt worden. Vanaf hier gingen de kolen met de kolentram naar de gasfabriek en het ziekenhuis.

 

Kolenmotorwagen 1 wordt bij het Groningse Noorderstation  in augustus 1953 met kolen beladen [5] →

 

Te zien is dat de kolentrams bij station Groningen Noord via een schuine stortgoot beladen werden, zodat de kolen niet met de bovenleiding van de tram in aanraking kwamen.

 

 

De Engelse kolen kwamen per schip en werden vlak bij de gasfabriek gelost. Zoals hieronder bij de plattegrond van de gasfabriek zal worden toegelicht, maakten ze toch een reisje per kolentram.

 

In 1927 werd voor de gasfabriek 27.000 ton kolen aangevoerd [7]. Bij 6 werkdagen per week en 8 ton kolen per kolenmotorwagen betekent dat gemiddeld bijna 11 ritten per dag voor de twee kolenmotorwagens  samen (de derde reed immers voor het ziekenhuis), hetzij langere ritten vanaf station Noord, hetzij korte ritten tussen de kolenloskranen aan de Bloemsingel en de losput op het terrein van de gasfabriek.

 

Plattegrond van de gasfabriek uit [5]

                                                                      

De gashouders zijn goed in de plattegrond te herkennen. Het rupsachtige geval is een zogenaamde Telpherbaan: een soort monorail waarmee cokes op het opslagterrein wordt gestort. De sporen van de kolentram zijn rood ingekleurd. Evenwijdig met  de rechterrand van de plattegrond ligt één recht tramspoor in de Bloemsingel. Dat spoor verdwijnt aan de bovenrand van de plattegrond naar station Groningen Noord en aan de onderrand naar het Academisch Ziekenhuis.

 

De Engelse kolen werden gelost aan de kolenkade langs de Bloemsingel. Een parallelspoor loop hier onder de twee kolenloskranen K.

“Als regel worden de kolen per schuit aangevoerd. Door een grijper van 1,25 ton worden ze van het schip in een bunker van 10 ton overgebracht. Daaronder staat de kolentram, welke acht ton laadt, en die dan in korten tijd gevuld is. Voor het lossen worden de trams nog eens gewogen” [8].

Dat wegen gebeurde bij de weegbrug WB, verder naar onderen op de plattegrond.

 

Er takt in deze buurt een zijspoor af naar de tramwagenloods WL. Waarschijnlijk stonden hier twee door Allan in 1921 geleverde ongenummerde tweeassige goederenwagens, namelijk een een open goederenwagen (waarvan de functie onbekend is)  en een “kolenaanhangwagen”. Dat was min of meer een kolenmotorwagen zonder motor. Waarschijnlijk was gebruik daarvan lastig omdat aan de eindpunten moest worden omgelopen. Op station Groningen Noord lijkt daarvoor geen gelegenheid te zijn geweest. De zelden of nooit gebruikte wagens stonden in de tramwagenloods WL in elk geval niet in de weg. Foto’s van deze wagens zijn onbekend.

 

Verder zuidelijk takt een tweede zijspoor af dat eerst over een weegbrug WB loopt. Daarna vertakt dit spoor zich in sporen naar de tramremise R, de losput L en nog een derde spoor. Het spoor over de losput L loopt nog door naar de werkplaatsen W. De houten remise zal bedoeld zijn voor de kolenmotorwagens 1, 3 en 4 en “olietram” 2.

 

De olietram was het MAN motorrijtuig 15 uit 1909 van de GTG, dat in 1929 door de inbouw van een tank was omgebouwd tot “tankmotorwagen” of “olietram” voor de gasfabriek. De tank kon 8000 liter olie bevatten. Onduidelijk is waar de olietram geladen werd (ook op Groningen Noord ?) en waar bij de gasfabriek de olietram gelost werd. Het voertuig werd in 1950 gesloopt.

De film Gas uit 1931 vertoont vanaf 3’30” interessante beelden van een Groningse kolentram. Eerst ziet men de beide kolenkranen (elk met een silo) aan de Bloemsingel in het water weerspiegeld. Een kolentram rijdt onder de ene kolenkraan door (waarbij de sleepbeugel een stuk naar beneden gedrukt wordt) en wordt uit de silo van de tweede kolenkraan beladen. Vervolgens rijdt de kolentram een stuk langs de Bloemsingel en:

 

De ongenummerde kolentram steekt de Bloemsingel over naar de poort van de Gasfabriek en passeert daarbij het bordje “let op de tram”. Opvallend is dat de vultrechter van deze kolentram boven de kleinste doorsnede heeft. Bij de nummers 3 en 4 (op de foto’s hierboven) lijkt de vultrechter omgekeerd te staan →

 

Op het terrein springt iemand achterop en trekt de sleepbeugel omlaag.

 

 

De Nijmeegse kolentram

 

 

 

Gerard Stoer schreef een artikel in Op de Rails 1992-2 over De Nijmeegse tram tijdens de bezetting. Daarin staat dit kaderstukje over de kolentram. Meer foto’s, een kaartje en andere bijzonderheden staan op een webpagina van de Gemeente Tram Nijmegen.

 

De Nijmeegse kolentram (er was er maar één) reed van 1913 tot 1955 op een spoorwijdte van 1067 mm. De Nijmeegse kolentram leek zeer sterk op de Groningse, was ook door Allan (in 1914) gebouwd en had ook maar één motor. Anders dan in Groningen had de Nijmeegse kolentram maar één klapbeugel. Uit foto’s blijkt dat de vultrechter van de kolentram direct onder de bunker aan de Waalkade werd gereden. De bovenleiding hield juist voor de bunker op, zodanig dat de in de juiste stand geklapte klapbeugel nog contact met de bovenleiding had.

 

← De Waalkade in Nijmegen, met links op de achtergrond de spoorbrug en rechts de kolenbunker, 1942-09-29. De bestuurder van de kolentram houdt een rode vlag vast. Foto J.A. Bonthuis.

 

 

  

Opmerkingen:

a)

De motorrijtuigen van de GTG waren ook allemaal tweeassers, maar met twee motoren (van elk 25, 35 en 43,5 pk). Het is onbekend of de ene motor van de Groningse en Nijmeegse kolentrams maar één as aandreef, maar dat ligt wel voor de hand.

b)

Volgens [9] had de later nummerloze kolenaanhangwagen van de Groningse gasfabriek aanvankelijk waarschijnlijk het nummer 2 en dat verklaart waarom de kolentrams de nummers 1, 3 en 4 hadden.

c)

Wil van Eekeren schreef een kort maar fraai geïllustreerd artikel over de kolentrams (en olietram) in Groningen in Railhobby 1980-12.

d)

Al in 1927 verschenen trolleybussen op GTG lijn 2. De rails daarvan werden opgebroken. Daarmee viel de kolenlijn niet langer deels met lijn 2 samen. De kolenlijn had toen nog wel een verbinding met het GTC bij station Groningen Noord.

e)

De dienstuitvoering op het Nijmeegse kolenlijn moet eenvoudig geweest zijn omdat er maar één kolentram was. Daarentegen waren er in Groningen drie kolentrams en een olietram. Het is onbekend hoe ongewenste ontmoetingen tussen de trams op het enkelsporige kolenspoor vermeden werden.

f)

In [6] wordt gesteld dat de Duitse kolen per spoor kwamen en de Engelse kolen per schip. Dat zal in een bepaalde periode zo geweest zijn, maar niet gedurende het hele bestaan van het kolenspoor.

Met dank aan:

·        Grand Café & Restaurant De Oude Gasfabriek in Groningen (sinds medio 2019 Florentin).Dit is gevestigd twee prachtig gerestaureerde, aan elkaar gebouwde loodsen, uit respectievelijk 1910 en 1930. Er hangen veel oude foto’s. Het zijn de enige nog bestaande gebouwen van de Groninger Gasfabriek. Indertijd huisvestten zij het pomphuis en het filterhuis.

·        Rob Esser.

 

Bronnen:

[1]

J. Mulder, Tram en bus rond de Martini: De ontwikkeling van het openbaar vervoer in en om de stad Groningen, Brill, Leiden, 1970.

[2]

H.A. Boerema, Het Gemeentelijk Trambedrijf te Groningen van 1906 - heden, Op de Rails 1941:088 ev.

[3]

A. Dijkers, De goederenwagens van de Nederlandse tramwegen, Schuyt en Co, Haarlem,1996.

[4]

Op de Rails 1961, p. 90.

[5]

P. H. Blouw en S. Klaverdijk, Gas en licht rondom de Martini : de energievoorziening van de stad Groningen, van 1854-1991, Profiel, 1992.

[6]

De website ebblab.nl (waarop een webpagina gasfabriek stond) bestaat anno 2019 niet meer. Ebb slaat op het Ebbingekwartier. Toen het terrein van de voormalige gasfabriek in het Ebbingekwartier grotendeels braak lag, waren er tijdelijke paviljoens gevestigd onder de naam Open Lab Ebbinge.

[7]

Jaarverslag van de Kamer van Koophandel in Nieuwsblad van het Noorden 30-04-1927.

[8]

Nieuwsblad van het Noorden, 01-06-1929.

 

 

 

 

{

Andere tractie

Terug/verder naar:

 

Nieuw                                    Home                                         Inhoud