► Nieuw ◄ ► Zoeken ◄ |
||||||
|
||||||
Nieuw (laatste toevoegingen) en Nieuws |
||||||
|
||||||
19
januari 2025 (gecorrigeerd: 20 januari 2025) Ter
nagedachtenis aan Henk Sluijters (21 oktober 1950 – 27 december 2024) Henk Sluijters overleed onverwachts op derde Kerstdag 2024. Hij schreef onder andere twee makkelijk toegankelijke naslagwerken over industrieel smalspoor en leverde ook belangrijke bijdragen tot deze website Industriespoor. Er is daarom alle aanleiding tot het onderstaande In Memoriam. Dat is mede gebaseerd op een maandelijkse briefwisseling in de periode 1986 – eind 2024. Letterlijke citaten zijn tussen aanhalingstekens “…” gezet. Al
in zijn prille jeugd Henk Sluijters werd in 1950 geboren, na zijn tweelingbroer Gert. Over een tweede jongensnaam was niet nagedacht, want het was van te voren niet bekend dat zijn moeder van een tweeling in verwachting was. De bij de bevalling aanwezige arts stelde Henk voor, omdat moeder Sluijters Hendrina heette. Het vuur van de railhobby werd al vroeg ontstoken bij gezinsvakanties aan zee door ritten met de bekende stoomlocomotief Bello en de bijbehorende rijtuigen. “De rijtuigen vielen van narigheid uit elkaar. Op de balkons zag je tussen de kieren van de vloer het duinzand. Dat maakte op deze kleuter (van hoogstens 5) grote indruk.” Naar aanleiding van de tentoonstelling Van Omnibus tot Trolleybus in Arnhem werd Henk in 1964 lid van de NVBS (Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en tramwegwezen). Later ontdekten de gebroeders Sluijters fietsend tussen het ouderlijk huis in Velp en het gymnasium in Arnhem de stoomloc “Duiveltje” van de steenfabriek IJsseloord. In hun nette pak hebben ze in 1965 en 1968 op de loc mee mogen rijden en foto’s gemaakt (ze hadden samen één fototoestel). In 1969 ging Duiveltje buiten dienst. Het is nu loc 6 IJsseloord van de Stoomtrein Valkenburg Leiden. De
tweeling ging in Groningen studeren en wel sociologie (Henk) en sociale psychologie
(Gert). Na uren blokken werd op 04-04-1970 een autotochtje gemaakt, waarbij
ze in het Fochteloërveen belandden. Henk
had indertijd nog geen idee hoe een veenderij werkte. Hij beschreef hun
onverwachte ontmoeting 50 jaar later als volgt: “Geheel volgens Bijbelboek
Genesis was de aarde woest en ledig. Op een gegeven moment zagen we iets
bewegen, dat op een treintje leek en dichterbij kwam. Het was een
turftreintje met twee locomotiefjes ervoor. Het waren Diema's.
Zoveel verstand had ik er toen vanuit de baksteenindustrie al van (bijvoorbeeld
de al genoemde steenfabriek IJsseloord had Diema’s;
zie hier). Eén loc was iets groter en had een cabine. Er
achteraan rijden was geen optie, want met een DAF Daffodil
750 door het ongebaande veen kan gewoon niet. De echte veenput hebben we niet
gezien, evenmin een fabriek of werkplaats. De waarneming beperkt zich echt
tot dit treintje, dat opdook en weer verdween.” Gelukkig had hij wel de
tegenwoordigheid van geest om foto’s te nemen: |
||||||
|
||||||
↑ Jaren later
bleek deze foto d.d. 04-04-1970 een trein van de Noord Nederlandse
Turfstrooiselfabriek (NNT) te betreffen. Dit bedrijf wordt niet in het eerste
boek vermeld. Kenmerkend voor Henk Sluijters is namelijk dat in zijn
publicaties de voorkeur uitging naar bedrijven die hij zelf bezocht had. Hij
had de trein in een flits gezien en gefotografeerd, maar het bedrijf was
nooit bezocht. Het was al rond 1973 – ver voor de publicatie van het eerste
boek – verdwenen. Artikelen schrijven Na zijn afstuderen kon Henk in september 1975 beginnen bij de Stichting Schooladviesdienst Oost-Gelderland (nu Iselinge Educatieve Faculteit)) in Doetinchem. Hij was inmiddels getrouwd; het paar verhuisde van een flat in Stadskanaal naar Doetinchem. Nog in Groningen was in 1973 het NVBS lidmaatschap en daarmee ook het NVBS maandblad Op de Rails (OdR) opgezegd. Dat was omdat bladen als Modern Tramways, Der Stadverkehr en Blikpunkt Strassenbahn beter bij Henk’s belangstelling voor trams aansloten. In Doetinchem werd de aandacht geconcentreerd op de Gelderse Tramwegen, met name op relikwieën als gebouwen, overgebleven stukken rails en goederenwagens. In 1980 werd Henk weer NVBS-er. Hij dacht dat een hobby in clubverband leuker was en ging de maandelijkse bijeenkomsten in Arnhem bezoeken van de NVBS afdeling Oost. Al snel schreef hij ook artikelen voor OdR; het zouden er 15 worden. Zijn eerste artikel verscheen in 1981 en betrof de - tijdens een vakantie in 1979 bezochte - toeristische tram van Le Cap-Ferret. Het tweede artikel ging over de tijdens zijn jeugd meermalen bezochte Stoomlocomotieven van Steenfabriek IJsseloord. De door Gerard de Graaf opgestelde literatuurlijst voor industrieel smalspoor laat zien dat Henk Sluijters niet de eerste was die over industrieel smalspoor schreef. Zo schreef J. Pellenbarg al in 1975 De smalspoorwegen van de Nederlandse steenfabrieken. Daarin wordt de rol van het smalspoor in het productieproces boeiend beschreven. Maar de lezer die dat wel eens met eigen ogen zou willen zien werd teleur gesteld want er werden slechts twee voorbeelden genoemd en kaartjes ontbraken. Heel anders was het artikel Het nederlandse industriële smalspoor van Henk Sluijters (1983). Daarin werden ook steenfabrieken behandeld: negen waar het smalspoor dagelijks gebruikt werd, twee waar het smalspoor nog incidenteel gebruikt werd en drie waar nog restanten van niet meer gebruikt smalspoor te zien waren. Het artikel was zeer compact en informatief. Voor vrijwel elke fabriek was er een tabel met gegevens, een foto, een landkaartje met de locatie van de doorgaans afgelegen fabriek en een kaartje met het sporenplan. Op basis van schetsen van de auteur waren die kaartjes gemaakt door D. ten Grotenhuis, die vanaf 1975 als tekenaar mede gezichtsbepalend voor OdR was. Voor zover de 15 artikelen van Henk Sluijters in OdR van kaarten waren voorzien zijn die door hem gemaakt. Het
eerste boek In het laatst genoemde artikel werd opgemerkt dat er mogelijk bedrijven ontbraken. Het eindigde dan ook met een verzoek om meer informatie en het adres van de auteur. Dat had succes. Het industrieel smalspoor was aan het verdwijnen, dus moest er snel van de vele reacties op het artikel gebruik gemaakt worden. Vooral in 1983 werden er met vriend Jaap Buurman veel bedrijven bezocht (Brandweerauto’s waren een belangrijke hobby van Jaap, dus werden die ook samen bezocht). Zo kon al in 1985 het boek Smalspoor in Nederland door uitgeverij De Alk worden uitgebracht. Het boek is ingedeeld in hoofdstukken per bedrijfstak, zodat niet alleen de steenindustrie, maar ook veenderijen, aannemersbedrijven, militair smalspoor, etc. aan bod komen. Dit wordt voorafgegaan door algemene hoofdstukken, zoals over het materieel. Vergeleken met het genoemde artikel Het nederlandse industriële smalspoor zijn de detailkaartjes met sporenplan vervallen. Wel zijn er per bedrijfstak kaarten van heel Nederland, waarop de locatie van de afzonderlijke bedrijven is aangegeven. Ook de tabellen met gegevens per bedrijf zijn van het artikel overgenomen. Al eerder werd opgemerkt dat de voorkeur van Henk Sluijters uitging naar bedrijven die hij zelf bezocht had. Dat betekent dat in het boek weinig over stoomlocs staat (behalve Duiveltje en locs bij museumbedrijven en locmonumenten). Sinds 2001vult het smalspoorboek van Hans de Herder dit uitstekend aan. Het smalspoorboek van Hans de Herder is heel anders ingedeeld, namelijk per locomotieffabrikant. Het is ongetwijfeld een belangrijk naslagwerk, maar toegankelijk is het niet. Het zal aan het onderwerp liggen, maar Smalspoor in Nederland is wel makkelijk toegankelijk en is ook een naslagwerk. Het was het eerste boek waarin het Nederlandse industriële smalspoor systematisch behandeld werd. |
||||||
De zelf gebouwde houten cabine
van deze in 1958 gebouwde Diema van het type DL8
maakte het mogelijk dat de machinist stond. Tijdens het lossen van de
turfwagens werd de loc op afstand bediend via een met het gashendel verbonden
koord. Gebr. Minke te
Helenaveen, 16-05-1983, foto Henk Sluijters → Deze foto staat ook in het boek Smalspoor in Nederland, maar in zwart wit. Fotograferen in kleur was al lang mogelijk, maar het drukken van boeken en tijdschriften met kleurenfoto’s was duur. Daarom bevatten boeken en tijdschriften doorgaans alleen zwart-wit foto’s of zwart-wit foto’s en enkele pagina’s (of de omslag) in kleur. Een hobbyfotograaf wist niet of zijn foto’s in zwart-wit of in kleur gepubliceerd zouden worden. Sommigen liepen daarom rond met zowel een camera met een zwart-wit film als een camera met een kleurenfilm (Henk Sluijters nam soms een camera van een opa als extra toestel mee). Een andere mogelijkheid was alles in kleur te fotograferen en te laten afdrukken en de kleurenfoto’s in zwart-wit te reproduceren. |
|
|||||
|
||||||
Het tweede boek De reacties op het eerste boek zorgden weer voor nieuwe
kennis en uitbreiding van het netwerk. Sinds 1986 bestond het tijdschrift Railkroniek (daarvoor heette het Stoomkroniek en sinds 1991 Railmagazine). Henk Sluijters leverde in de periode 1986-1988 elf bijdragen aan dit blad. Met de vier Nederlandse smalspoormuseumbedrijven werden goede contacten onderhouden. Vanaf 1986 schreef hij ook tientallen artikelen voor het vier maal per jaar verschijnende tijdschrift Smalspoor van de Nederlandse blad Smalspoorweg Stichting aan het Valkenburgse Meer (ZH). Ondertussen verschenen er ook nog steeds artikelen in OdR, zoals Veen, turf en smalspoor in Zuidoost-Drente (1987). Bijna
al die artikelen betroffen nieuwe informatie en/of beeldmateriaal. Het lag
voor de hand om dit tot een tweede boek te verwerken. Dat duurde jaren en
daarna koste het nog circa een jaar om een uitgever te vinden. Het manuscript
werd afgesloten in 1998. |
||||||
Op 09-04-1999 was het zover: de boekpresentatie van het tweede boek vond plaats bij de Stoomtrein Valkenburgse Meer (sinds 2015 Stoomtrein Katwijk Leiden). Henk Sluijters tijdens zijn
toespraak bij de boekpresentatie → Het was een geslaagde middag met onder andere een rondleiding, een rondrit en toespraken van de schrijver en een echte vakman, namelijk Joop Meijer, de bedrijfsleider van ODS in Hendrik-Ido-Ambacht (importeur van Schöma en verhuurbedrijf). Het waren andere tijden: de uitgever kocht het manuscript van de schrijver voor een vast bedrag. Dat werd in dit geval omgezet in een sportfiets. Daar werd goed gebruik van gemaakt. |
|
|||||
Het eerste boek paste nog in een fototas (wat heel handig
was), maar het tweede boek heeft ongeveer A4 formaat. Het is - net als het
eerste - ingedeeld in hoofdstukken per bedrijfstak, maar omvat veel meer
bedrijfstakken. Landkaartjes ontbreken, maar elk hoofdstuk eindigt met een
opsomming onder de kop “waar te vinden”. De tabellen per bedrijf van het
eerste boek zijn vervangen door een
overzicht (24 bladzijden !) van de bij Nederlandse bedrijven aanwezige
smalspoorlocomotieven en tractievoertuigen die in de periode 1964-1998 door
de schrijver zijn waargenomen. Wanneer men bijvoorbeeld wil weten welke locs
een bepaald bedrijf heeft gehad is het
zoeken in dat overzicht tijdrovend. Maar het overzicht is ook digitaal te raadplegen. Dat is heel eenvoudig. Stel dat
men bijvoorbeeeld informatie zoekt over de eerder genoemde steenfabriek
IJsseloord bij Arnhem. IJsseloord is dan een geschikte zoekterm want er
zullen weinig railobjecten zijn met die naam. Na klikken op bovenstaande link
en het vergrootglas rechtsboven verschijnt een schermpje met: Tekst zoeken in document. (Als het
vergrootglas er nog niet staat klik dan op het bovenste symbool ⁝
rechtsboven. Er verschijnt een keuze menu. Kies voor “zoeken en bewerken” en
vervolgens voor zoeken. Het zoekschermpje verschijnt dan ook)) Vul daar IJsseloord in en druk op Enter. Dan is het
volgende te zien: |
||||||
|
||||||
1/5 in het zoekschermpje betekent dat er 5 “hits” zijn en
dat daarvan de eerste in het overzicht gearceerd is weergegeven. Dat is in
dit voorbeeld de Diema met fabrieksnummer 1622 etc. De levensloop van deze
loc is ook aangegeven. Het heeft geen betekenis dat deze loc als eerste
tevoorschijn komt. Om de andere hits te vinden worden de knoppen > en <
in het schermpje gebruikt. Er verschijnen dan nog twee Diema diesellocs en
twee O&K stoomlocs. Wanneer er geen hits verschijnen (0/0) kan het zijn dat de
schrijver het gezochte bedrijf niet tussen 1964 en 1998 bezocht heeft of er
geen locs heeft waargenomen. Maar het kan ook zijn dat bij het zoeken een
fout gemaakt is, bijvoorbeeld gebruik van het zoekwoord IJseloord of
Ysseloord. Of er kan een drukfout in het boek staan. Vanzelfsprekend kan er ook op andere zaken gezocht worden,
bijvoorbeeld: Welke Nederlandse bedrijven hadden de betrekkelijk zeldzame
spoorwijdte van 750 mm ? De genoemde digitale mogelijkheden konden nog niet in het
tweede boek vermeld worden. Daarom heeft Henk Sluijters in 2008 een
bijgewerkt overzicht in digitale vorm ter beschikking van de website
Industriespoor gesteld. |
||||||
|
||||||
Na
het verschijnen van het tweede boek |
||||||
Bedrijfsbezoeken werden zeldzaam. Een nieuwe loc
op het 700 mm spoor van het Sprookjeswonderland in Enkhuizen. Het uiterlijk moet aan een
stoomloc doen denken. De basis is Schöma fabr.nr. 5636 (2000) van het type CHL 40G. Aan beide zijden is
een overstek van circa 1,5 meter. Henk Sluijters maakte de foto op 11-07-2000
→ Zo’n foto kan niet even tijdens een gewoon bezoek aan het
pretpark gemaakt worden. “De fotogelegenheid is ronduit beroerd. Het
spoorbaantje ligt ingeklemd tussen bomen en struiken. Voor de foto is de
locomotief op een overweggetje gezet en met wat groothoekwerk is dit het
resultaat. Vanwege de bomen en het fraaie zomerweer heb ik bovendien moeten
flitsen”. De foto is met een analoge camera gemaakt. Henk Sluijters ging in 2012 over op digitale fotografie omdat laten ontwikkelen en afdrukken te duur werd. |
|
|||||
|
||||||
Gebruik van
smalspoor bij het boren van tunnels in Nederland Bovengrondse bedrijfsbezoeken werden zeldzaam omdat de achteruitgang van het
industrieel smalspoor doorzette. Veel bedrijven doekten hun industrieel
smalspoor met locomotieven op en bij de overblijvende bedrijven veranderde
weinig. Nadat gebleken was dat ook in slappe bodem tunnels geboord
konden worden werd echter wel vaak smalspoor gebruikt bij tunnelbouw in
Nederland. De Tweede Heinenoordtunnel ten zuiden van Barendrecht was de
eerste geboorde tunnel in Nederland. Er werd smalspoor gebruikt en wel in de
periode1997-1999. Het manuscript van het tweede boek werd in 1998 afgesloten
en zo kon de Tweede Heinenoordtunnel nog genoemd worden in het hoofdstuk over
de aannemerij. Er staat ook een (in 1997 genomen) foto van een in de Tweede Heinenoordtunnel
gebruikte loc foto in het boek, in het hoofdstuk over de geschiedenis van het
smalspoor. De Tweede Heinenoordtunnel gold als een praktijkproject en
al spoedig werden er meer tunnels in Nederland geboord. Dat leek een prima
nieuw onderwerp. Henk Sluijters en Jaap Buurman gingen boorlocaties bezoeken.
Doorgaans waren meerdere bezoeken per tunnelproject nodig en daar ging heel
wat regelen aan vooraf. Daar ging veel tijd in zitten en daarom wordt er hier
aandacht aan besteed: In nr. 52 van het tijdschift Smalspoor (december 2000) staan twee artikelen van Henk
Sluijters: “Tunnelbouw in Nederland: nieuwe kansen voor smalspoor” en
“Smalspoor voor de Betuweroute”. Bij de Betuweroute gaat het om drie tunnels.
Daarvan wordt de Botlektunnel
behandeld in een artikel van Gerard de Graaf. Tenslotte is er een
artikel van Toon Steenmeijer over de Westerscheldetunnel. Van de in nr. 52 nog niet behandelde boortunnels van de
Betuweroute wordt de Sophiaspoortunnel beschreven door Henk Sluijters met medewerking van
Jaap Buurman in Smalspoor 53 en de tunnel onder het Pannerdensch Kanaal in
Smalspoor 57 door Henk Sluijters. Tenslottte komt de boortunnel onder het
Groene Hart van Holland (tussen Leiderdorp en Hazerswoude) in de HSL
(HogeSnelheidsLijn)-Zuid aan de orde in Smalspoor 58 (september 2002).
Bijzonder was dat hier geen smalspoor werd gebruikt, maar voertuigen op luchtbanden.
Die voertuigen werden beschreven en Henk Sluijters had er een uitstekende
foto van gemaakt. |
||||||
Foto bij het
artikel over de Sophiatunnel in Smalspoor 53 (maart 2001) → Op zich is dit een prima foto. Wanneer men de genoemde
publicaties in Smalspoor bekijkt valt echter op dat veel foto’s: · boven de grond
zijn genomen · een losse loc
zonder wagens betreffen. Ook lijken de locs van de verschillende projecten op
elkaar. Kortom: het lijkt vaak meer van hetzelfde. Het tijdschrift Smalspoor had tot nummer 66 (februari 2005)
een klein formaat (circa 21 cm hoog en 14,5 breed) en een bladzijde had twee
kolommen. De foto hiernaast is over twee kolommen (12,7 cm breed) gedrukt,
maar de meeste foto’s in de genoemde artikelen zijn over één kolom gedrukt en
zijn slechts 6 cm breed. |
|
|||||
Ondertussen werkte Henk hard aan de Brochure Boortunnels.
De laatste versie is van maart 2022. Het was toen een doorwrocht document,
beginnend met een inleiding over smalspoor bij tunnelbouw, vervolgens een
hoofdstuk per tunnelproject en eindigend met bronnen en dankbetuigingen. Het
bevatte veel meer informatie dan in de artikelen in Smalspoor verwerkt kon
worden en wekte de indruk dat het bedoeld was voor publicatie, al stonden er
geen foto’s in. “Wie weet is het iets om, met een aantal foto’s, via het Nationaal
Smalspoormuseum uit te geven. Aan de andere kant is de belangstelling voor
dit soort zeer interessant smalspoor niet groot, omdat de gemiddelde
liefhebber er moeilijk bijkomt. Ik merk dat tenminste in gesprekken met
collegahobbyisten”. Het kwam echter niet tot een uitgave door het Nationaal
Smalspoormuseum (nu de Stoomtrein Katwijk Leiden). Gerard de Graaf schreef in september van dat jaar dit artikel in OdR over de Westerscheldetunnel. Henk Sluijters wordt in de dankbetuiging genoemd. Het maandblad Op de Rails bood onder andere vanwege het formaat veel betere mogelijkheden voor artikelen over smalspoor in boortunnels dan het kwartaalblad Smalspoor. Hierboven was sprake van D. ten Grotenhuis, die als tekenaar mede gezichtsbepalend voor OdR was. Later was Dick van der Spek even gezichtsbepalend. Hij tekende een samenstelling van drie kaarten: twee kleinere kaarten met de globale ligging van de tunnel en het hoogteprofiel en een grote tekening van het emplacement met tientallen wissels. Ter vergelijk: de bovengenoemde zeven artikelen in Smalspoor waren geen van allen van een tekening voorzien. De foto’s in OdR waren een stuk groter dan die in Smalspoor en zo konden op het grote bovengrondse emplacement in Terneuzen complete treinen worden vastgelegd. In OdR stonden al kleurenfoto’s; de foto’s in Smalspoor waren zwart-wit. Met de kennis van nu kan geconcludeerd worden dat het tijdschrift Smalspoor rond het jaar 2000 ongeschikt was voor een reeks artikelen over smalspoor bij geboorde tunnels. Waarschijnlijk zat Henk Sluijters er min of meer aan vast omdat hij redacteur was van Smalspoor. Na februari/maart 2002 regelde Henk nooit meer een bezoek
aan een boortunnel met smalspoor. Als laatste bezoek gingen Henk en Jaap
Buurman naar de Westerscheldetunnel bij
Terneuzen op 28 februari 2002. Het eigenlijke boren was toen al
voltooid en ze mochten een stuk de tunnel in. Vrijwilligersfuncties Na het verschijnen van het tweede boek in 1999 kwam er tijd
vrij het voor het vervullen van vrijwilligersfuncties: · Bij de
Stoomtrein Valkenburgse Meer (SVM): · In de
beoordelingscommissie van het Register Railgebonden Historische Objecten (nu Nationaal Register Railerfgoed) Een nieuwe uitdaging In het voorgaande bleek dat Henk in 2010 en 2014 afzag van
twee vrijwilligersfuncties. In die periode beëindigde hij nog een
vrijwilligersfunctie: In 2010 zag hij na 17 jaar af van de functie van tweede
voorzitter van de Katholieke Onderwijs Stichting Oost-Gelre. Toen hij tot de conclusie
kwam dat hij van elk nummer van OdR gemiddeld nog maar één artikel las
en van de nieuwsberichten alleen het museumnieuws terwijl hij nog nauwelijks
NVBS afdelingsbijeenkomsten bijwoonde, zegde hij zijn NVBS lidmaatschap -
voor de tweede keer - per 01-01-2014 op. Kortom: hij was toe aan een nieuwe uitdaging. Hij zocht een
vrijetijdsbesteding die hij echt leuk vond en dat werd zingen: Henk werd in 2010 lid van het
Ettens Mannenkoor. |
||||||
Men zou denken dat een mannenkoor niets met smalspoor of trams te maken heeft, maar bij Henk lag dat toch anders. Het koor repeteerde in Café-Restaurant Köster. Ooit stond er tramstation in gietijzeren letters op de gevel. Van 1908 (opening van de lijn) tot 1921 (einde personenvervoer) was het station Etten aan de lijn Lievelde – Zeddam van de Geldersch-Westfaalsche Stoomtram-Maatschappij (GWSM). Het Ettens Mannenkoor werd in 1913 bij Köster opgericht. Het schilderij is in 1976 van
een oude foto nageschilderd door een Nijmeegse kunstenaar en is ter
gelegenheid van het 100 jarig bestaan van Café Köster
door de stamgasten aangeboden. De loc is volgens Henk Sluijters een Hanomag drieasser (GWSM 6, 7, 8
of 9) → Henk kende de geschiedenis van het gebouw omdat hij al snel deel uit maakte van een team van vier auteurs dat twee jaar werkte aan het jubileumboek van het koor dat in 2013 zou verschijnen. |
|
|||||
Hij kocht het schilderij van het echtpaar Köster kort voor de sloop van het Café-Restaurant in 2022 en
gaf het een plaats in zijn woonkamer. |
||||||
Toen Henk koorlid werd bij Köster werd onder andere
gerepeteerd op een lied dat enkele maanden later gezongen werd bij het
openluchtspel in vele bedrijven “Vaticaan op Stelten” dat zeven avonden voor
een uitverkochte tribune werd opgevoerd. Zingende koorleden speelden
tramwegarbeiders. Er was 100 kuub zand gestort en daarop was door de
Stoomtrein Valkenburgse Meer 180 meter rails gelegd. Daarop reed SVM loc 6
(de vroegere Duiveltje !) met een rijtuig. Eén en ander was al drie jaar
tevoren afgesproken. De stoomtram maakte in drie bedrijven een rit. Bij elke
rit waren er andere passagiers. Zo stapten bij de nagespeelde openingsrit van de stoomtram
dronken burgemeesters uit. Zie dit filmfragment van Eef Overink (https://www.youtube.com/@eefoberink).
Hiernaast is te zien wie bij een volgende rit uitstapte. Reclame voor
Vaticaan op Stelten → De bedrijven zonder stoomtram werden verzorgd door andere
Ettense verenigingen. Zo ontstond een compleet scenario voor de drie uur
durende voorstelling. Het gaat te ver om hier verder op het complete scenario
in te gaan. Hoewel er het bovenstaande verband gelegd kan worden tussen het koor en smalspoor moet benadrukt
worden dat Henk jarenlang volop genoot van diverse aspecten van het Ettens
Mannen koor, zoals zingen, contacten met andere koorleden en reizen. Hij was
ook vijf jaar lang redacteur van het verenigingsblad De Stemband. Hij hield
op met zingen in 2022 vanwege gezondheidsproblemen. Maar toch: “Voor mij was
het verlaten van Köster de laatste druppel om definitief niet terug te keren
als zanger”. |
|
|||||
|
||||||
Moeilijke tijden De jaren 2013 en 2014 brachten enorme veranderingen. Henk
moest eind 2013 na 38 jaar eerder dan gedacht met pensioen gaan omdat zijn
werkgever moest inkrimpen. Aan zijn afscheid werd op eigen verzoek weinig of
geen aandacht besteed omdat zijn vrouw Gonnie terminaal ziek was. Ze overleed
in februari 2014. De kinderen waren al jaren de deur uit. Henk bleef achter
met de kater Ali P. Er was veel steun van familie, vrienden en buren. Henk wist
veel van geschiedenis. Hij werd lid van de Historische Vereniging Deutekom en
maakte met een vriend reizen naar de slagvelden uit de Eerste Wereldoorlog in
Frankrijk. Begin 2015 ging hij een dag in de week als “vrijwilliger
juridische dienstverlening” voor Vluchtelingenwerk werken in de voormalige
gevangenis De Kruisberg in Doetinchem. Dat was toen een POL (Procesgerichte
Opvanglocatie). Syrische vluchtelingen kwamen na de eerste opvang en
screening in Ter Apel naar de POL in Doetinchem om hun asielaanvrage te doen.
Het vrijwilligerswerk bestond uit het via een tolk (een Syrische
vrijwilliger) geven van voorlichting
over de asielprocedure en het voeren
van gesprekken om de vluchtmotieven boven tafel te krijgen. Het verslag ging
naar de advocaat die de vluchteling bijstond. Dit werk beviel goed, maar
eindigde toen de POL eind 2016 gesloten werd. Maar het belangrijkste in deze periode was dat het eerste
kleinkind op komst was. Dochter Eef, zoon Gijs en hun partners zorgden voor
in totaal vijf kleinkinderen. De nieuwe rol van opa en oppas leken Henk op
het lijf geschreven. Gezondheid In september werd 2021 werd hartfalen
geconstateerd. Vanaf april 2024 zorgde artrose in een knie voor ernstige
problemen. Een rollator boven, een rollator op de begane grond, een traplift,
een gehandicaptenparkeerkaart en een robotstofzuiger maakten het leven weer
dragelijk. Ook was er hoop dat de klachten verminderd konden worden, te
beginnen met fysiotherapie. Een spoedig einde werd allerminst verwacht. Henk
bezocht nog steeds smalspoor, ondersteund door twee stokken of een rollator.
Hij ging bijvoorbeeld samen met een vriend naar de Stichting Rijssens
Leemspoor en samen met zijn tweelingbroer Gert naar een railhobbyist met
smalspoor in zijn tuin, het smalspoormonument in Druten en de Feldbahn Freunde Schermbeck Gahlen
[D]. Als hij alleen thuis was moesten
een dag en nacht aan een polsband gedragen alarmknop en de vrijwel dagelijkse
contacten met de kinderen zorgen dat er tijdig alarm kon worden geslagen. Het
heeft niet zo mogen zijn. Tenslotte Henk Sluijters beschreef het
Nederlandse industriële smalspoor in vele artikelen in diverse tijdschriften
en - zeer systematisch - in twee toegankelijke naslagwerken. Later besteedde
hij veel tijd aan uiteenlopende zaken
(zoals fietsen, het Ettens Mannenkoor, geschiedenis en
Vluchtelingenwerk). Zijn belangstelling voor het industrieel smalspoor en de
Gelderse Tram bleef altijd, al merkte de buitenwereld daar in latere jaren
weinig meer van. Hij was altijd bereid anderen met zijn kennis te helpen (ook
op deze website Industriespoor komt de tekst “Met dank aan Henk Sluijters”
veelvuldig voor). Deze persoonlijke hulp is helaas niet meer mogelijk, maar
de door hem geschreven twee boeken blijven vele vragen beaantwoorden. |
||||||
0 – 0
– 0 |
||||||
19 december
2024 |
|
|||||
In het nieuws van 25 jan 2024 werd op deze website Industriespoor het nieuwe uiterlijk en de in dienst stelling van de drieassige loc RWX-01 gemeld. Ook genoemd werd de ex-301 van de firma Shunter, die nog met het oude uiterlijk in dezelfde hal stond. Die loc is recent ook van een flitsend uiterlijk voorzien en gaat nu als RWX-02 door het leven. Daisy
Reclame & Sign, Vollert leverde dit fabrieksnummer 93/073 in 1993 aan NS in Feijenoord ter vervanging van een Sik. “We zouden een cursus gaan volgen, maar daar is nooit wat van gekomen. Er was altijd wel wat met dat ding. Niemand had er ook voldoende verstand van. Dit locje werd dan wel als fluisterloc aangeboden, maar oh, wat maakte dat ding een ongelooflijke herrie. Dat had geloof ik te maken met het feit dat de motor, om warmlopen te voorkomen, hoog in toeren moest draaien bij langzaam rijden en stilstand.” Uiteindelijk rangeerde het personeel van de werkplaats tóch maar liever met de Sik [bron: de verdwenen website feijenoordsemeesters.nl]. Na de opdeling van NS in een aantal zelfstandige bedrijven werd in 1997 materieel verdeeld over spooraannemers. De Vollert kwam terecht bij de NBM (later BAM Rail) die de loc in 2003 overdeed aan de verhuurafdeling van de firma Shunter in Rotterdam. Daar kreeg ze het nummer 301 en de naam Monica. |
|
|||||
|
←
Met dit UIC nummer
is de RWX-02 op de openbare Europese railinfrastructuur toegelaten. |
|||||
Tegelijk met de RWX-02 werd een Unimog 1600 met
spoorinstallatie van het zusterbedrijf RWS (Rail Wagon Services) behandeld.
Er zijn acht spoorwieltjes, voor en achter elk autowiel één. ↑ Foto’s: Daisy
Reclame & Sign, 28-10-2024 → |
|
|||||
Nu maar afwachten waar deze voertuigen zullen opduiken. |
||||||
Een correctie: bij de foto van de batterij-elektrische drieasser van Nexrail/IPE bij het nieuws van 25 november 2024 werd gesproken over een neerklapbare pantograaf op het dak waarmee de batterijpakketten bij stilstand onder een bovenleiding kunnen worden opgeladen. Tijmen Stam wees er terecht op dat er geen sprake is van een bovenleiding, maar van één van de methodes die ook worden gebruikt bij het opladen van elektrische bussen, namelijk opladen aan een "hoedje" dat boven de bus hangt en waarin twee contactstrips zitten. Detailfoto op Wikimedia Commons van de pantograaf van een VDL Citea
elektrische bus van Connexxion aan het laadstation van het busstation te
Uithoorn op 28-05-2021. Fotograaf: MartinD → Aan de onderzijde van het witte "hoedje"
zijn de contactstrips te zien. Aan de buitenzijden
van de “pantograaf” lopen de elektrische leidingen. Tijdens het rijden is de
pantograaf neergeklapt. |
|
|||||
Bij de 10 hybride locs voor
Tata Steel in IJmuiden werd al opgemerkt dat het “Green Team Hybride
Locomotieven” van Tata Steel de mogelijkheid bekijkt om in de toekomst de
accu op te laden met
externe stroombronnen in plaats van met de dieselgenerator. De plaats van de laadstations en de laadmethode wordt onderzocht. Dus wordt de bovengenoemde laadmethode mogelijk in de
toekomst bij Tata Steel gebruikt. |
||||||
|
||||||
De webpagina over de hydrostatische locs
van het type NH 700 BB van Cockerill Mechanical Industries (Cmi) is
uitgebreid en herschreven. De conclusies zijn nu dat de Cmi loc die bij de
zinkfabriek in Budel-Dorplein is opgedoken in 2012 als een loc van het
genoemde type is gebouwd. Later is ze echter verbouwd, waardoor de
gelijkenis minder is geworden. In het nieuws van 2 november
2024 (zie hieronder) werd bericht dat een nieuwe locomotief voor een
staalbedrijf in Argentinië van Bemo in Waarland naar Rotterdam werd vervoerd.
Dit was gebaseerd op berichten in Bemo Nieuws en het Noordhollands Dagblad.
Uit de website van het transportbedrijf Van der Vlist blijkt
echter dat het transport vanuit Waarland naar de nieuwe vestiging van Van der
Vlist op het industrieterrein Moerdijk ging. Daar is de loc weer op de
draaistellen gezet en is een en ander samengevoegd door Bemo. Vervolgens
heeft Van der Vlist de loc stevig ingepakt en is dit pakket per truck met
ketelbed van Moerdijk naar Antwerpen getransporteerd. Daar werd het
ingescheept voor de reis naar Argentinië.
↑ Het transport staat klaar voor de reis
van Moerdijk naar Antwerpen. Foto: Transportbedrijf Van der Vlist ↑ Bij het transport van Bemo in Waarland naar
Moerdijk was de loc niet ingepakt en werden de draaistellen afzonderlijk
vervoerd. Zie voor meer foto’s in Moerdijk de website
van het transportbedrijf Van der Vlist. Overigens wordt aan het eind van
de Oostelijke Randweg van Industrieterrein Moerdijk op een driehoekig terrein
een nieuwe vestiging voor Van der Vlist ingericht. Die komt in de plaats van
de twee bestaande Moerdijkse vestigingen. De kadelengte is 650 m (deels aan
het Hollands Diep en deels aan de Rode Vaart) en er is een spooraansluiting
[bron: Louis van Delft]. Het weer op de draaistellen zetten van de Bemo loc
gebeurde hier met twee reachstackers. |
||||||
|
||||||
Toon Steenmeijer heeft de lijst van
Diema locs in Nederland weer bijgewerkt; zie hier. Zo zijn
de Diema fabrieksnummers 1470, 2424 en 2506 toegevoegd. Verder gaat het om
details zoals motornummers en motortypes. Diema ging in 1993 failliet en
bijna niets in Diepholz herinnert er nog aan. Plaatsgenoot en concurrent
Schöma specialiseerde zich in tunnellocomotieven en wist het veel langer uit
te houden. Maar het is helaas de vraag of Schöma het komende jaareinde haalt;
zie hier. Bij het naderende jaareinde
bedank ik alle bezoekers van de website Industriespoor voor hun
belangstelling en allen die in de vorm
van foto’s en/of informatie hebben aangeleverd voor hun gewaardeerde
medewerking. Zonder uw belangstelling en medewerking zou Industriespoor niet
mogelijk zijn → |
|
|||||
0 – 0
– 0 |
||||||
|
|
|
|
|||
|
Ouder nieuws: Zie het Nieuwsarchief |
|
|
|||
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|||
|
Terug/verder naar: |
|||||
|
|
|||||