Welkom

Inhoud

Inleiding

Andere tractie

Spoorwijdte

Producenten

Import & handel

Eigenaars

Materieel

Links

Contact

Nieuw

Zoeken

Stoomtractie smalspoor

Stoomtractie normaalspoor

Motortractie smalspoor

Motortractie normaalspoor

 

 

Nieuw (laatste toevoegingen) en Nieuws

 

19 januari 2025 (gecorrigeerd: 20 januari 2025)

 

Ter nagedachtenis aan Henk Sluijters (21 oktober 1950 – 27 december 2024)

Henk Sluijters overleed onverwachts op derde Kerstdag 2024. Hij schreef onder andere twee makkelijk toegankelijke naslagwerken over industrieel smalspoor en leverde ook belangrijke bijdragen tot deze website Industriespoor. Er is daarom alle aanleiding tot het onderstaande In Memoriam. Dat is mede gebaseerd op een maandelijkse briefwisseling in de periode 1986 – eind 2024. Letterlijke citaten zijn tussen aanhalingstekens “…” gezet.

 

Al in zijn prille jeugd

Henk Sluijters werd in 1950 geboren, na zijn tweelingbroer Gert. Over een tweede jongensnaam was niet nagedacht, want het was van te voren niet bekend dat zijn moeder van een tweeling in verwachting was. De bij de bevalling aanwezige arts stelde Henk voor, omdat moeder Sluijters Hendrina heette.

Het vuur van de railhobby werd al vroeg ontstoken bij gezinsvakanties aan zee door ritten met de bekende stoomlocomotief Bello en de bijbehorende rijtuigen. “De rijtuigen vielen van narigheid uit elkaar. Op de balkons zag je tussen de kieren van de vloer het duinzand. Dat maakte op deze kleuter (van hoogstens 5) grote indruk.”  

Naar aanleiding van de tentoonstelling Van Omnibus tot Trolleybus in Arnhem werd  Henk in 1964 lid van de NVBS (Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en tramwegwezen). Later ontdekten de gebroeders Sluijters fietsend tussen het ouderlijk huis in Velp en het gymnasium in Arnhem de stoomloc “Duiveltje” van de steenfabriek IJsseloord. In hun nette pak hebben ze in 1965 en 1968 op de loc mee mogen rijden en foto’s gemaakt (ze hadden samen één fototoestel). In 1969 ging Duiveltje buiten dienst. Het is nu loc 6 IJsseloord van de Stoomtrein Valkenburg Leiden.

De tweeling ging in Groningen studeren en wel sociologie (Henk) en sociale psychologie (Gert). Na uren blokken werd op 04-04-1970 een autotochtje gemaakt, waarbij ze in het  Fochteloërveen belandden. Henk had indertijd nog geen idee hoe een veenderij werkte. Hij beschreef hun onverwachte ontmoeting 50 jaar later als volgt: “Geheel volgens Bijbelboek Genesis was de aarde woest en ledig. Op een gegeven moment zagen we iets bewegen, dat op een treintje leek en dichterbij kwam. Het was een turftreintje met twee locomotiefjes ervoor. Het waren Diema's. Zoveel verstand had ik er toen vanuit de baksteenindustrie al van (bijvoorbeeld de al genoemde steenfabriek IJsseloord had Diema’s; zie hier). Eén loc was iets groter en had een cabine. Er achteraan rijden was geen optie, want met een DAF Daffodil 750 door het ongebaande veen kan gewoon niet. De echte veenput hebben we niet gezien, evenmin een fabriek of werkplaats. De waarneming beperkt zich echt tot dit treintje, dat opdook en weer verdween.” Gelukkig had hij wel de tegenwoordigheid van geest om foto’s te nemen:   

Jaren later bleek deze foto d.d. 04-04-1970 een trein van de Noord Nederlandse Turfstrooiselfabriek (NNT) te betreffen. Dit bedrijf wordt niet in het eerste boek vermeld. Kenmerkend voor Henk Sluijters is namelijk dat in zijn publicaties de voorkeur uitging naar bedrijven die hij zelf bezocht had. Hij had de trein in een flits gezien en gefotografeerd, maar het bedrijf was nooit bezocht. Het was al rond 1973 – ver voor de publicatie van het eerste boek – verdwenen.

 

 

Artikelen schrijven

Na zijn afstuderen kon Henk in september 1975 beginnen bij de Stichting Schooladviesdienst Oost-Gelderland (nu Iselinge Educatieve Faculteit)) in Doetinchem. Hij was inmiddels getrouwd; het paar verhuisde van een flat in Stadskanaal naar Doetinchem. Nog in Groningen was in 1973 het NVBS lidmaatschap en daarmee ook het NVBS maandblad Op de Rails (OdR) opgezegd. Dat was omdat bladen als Modern Tramways, Der Stadverkehr en Blikpunkt Strassenbahn beter bij Henk’s belangstelling voor trams aansloten. In Doetinchem werd de aandacht geconcentreerd op de Gelderse Tramwegen, met name op relikwieën als gebouwen, overgebleven stukken rails en goederenwagens.

In 1980 werd Henk weer NVBS-er. Hij dacht dat een hobby in clubverband leuker was en ging de maandelijkse bijeenkomsten in Arnhem bezoeken van de NVBS afdeling Oost. Al snel schreef hij ook artikelen voor OdR; het zouden er 15 worden. Zijn eerste artikel verscheen in 1981 en betrof de - tijdens een vakantie in 1979 bezochte - toeristische tram van Le Cap-Ferret. Het tweede artikel ging over de tijdens zijn jeugd meermalen bezochte Stoomlocomotieven van Steenfabriek IJsseloord.

De door Gerard de Graaf opgestelde literatuurlijst voor industrieel smalspoor laat zien dat Henk Sluijters niet de eerste was die over industrieel smalspoor schreef.  Zo schreef J. Pellenbarg al in 1975  De smalspoorwegen van de Nederlandse steenfabrieken. Daarin wordt de rol van het smalspoor in het productieproces boeiend beschreven. Maar de lezer die dat wel eens met eigen ogen zou willen zien werd teleur gesteld want er werden slechts twee voorbeelden genoemd en kaartjes ontbraken. Heel anders was het artikel Het nederlandse industriële smalspoor van Henk Sluijters (1983). Daarin werden ook steenfabrieken behandeld: negen waar het smalspoor dagelijks gebruikt werd, twee waar het smalspoor nog incidenteel gebruikt werd en drie waar nog restanten van niet meer gebruikt smalspoor te zien waren. Het artikel was zeer compact en informatief. Voor vrijwel elke fabriek was er een tabel met gegevens, een foto, een landkaartje met de locatie van de doorgaans afgelegen fabriek en een kaartje met het sporenplan. Op basis van schetsen van de auteur waren die kaartjes gemaakt door D. ten Grotenhuis, die vanaf 1975 als tekenaar mede gezichtsbepalend voor OdR was. Voor zover de 15 artikelen van Henk Sluijters in OdR van kaarten waren voorzien zijn die door hem gemaakt.

 

 

Het eerste boek

In het laatst genoemde artikel werd opgemerkt dat er mogelijk bedrijven ontbraken. Het eindigde dan ook met een verzoek om meer informatie en het adres van de auteur. Dat had succes.

Het industrieel smalspoor was aan het verdwijnen, dus moest er snel van de vele reacties op het artikel gebruik gemaakt worden. Vooral in 1983 werden er met vriend Jaap Buurman veel bedrijven bezocht (Brandweerauto’s waren een belangrijke hobby van Jaap, dus werden die ook samen bezocht). Zo kon al in 1985 het boek Smalspoor in Nederland door uitgeverij De Alk worden uitgebracht.

Het boek is ingedeeld in hoofdstukken per bedrijfstak, zodat niet alleen de steenindustrie, maar ook veenderijen, aannemersbedrijven, militair smalspoor, etc. aan bod komen. Dit wordt voorafgegaan door algemene hoofdstukken, zoals over het materieel. Vergeleken met het genoemde artikel Het nederlandse industriële smalspoor zijn de detailkaartjes met sporenplan vervallen. Wel zijn er per bedrijfstak kaarten van heel Nederland, waarop de locatie van de afzonderlijke bedrijven is aangegeven. Ook de tabellen met gegevens per bedrijf zijn van het artikel overgenomen. Al eerder werd opgemerkt dat de voorkeur van Henk Sluijters uitging naar bedrijven die hij zelf bezocht had. Dat betekent dat in het boek weinig over stoomlocs staat (behalve Duiveltje en locs bij museumbedrijven en locmonumenten). Sinds 2001vult het smalspoorboek van Hans de Herder dit uitstekend aan. Het smalspoorboek van Hans de Herder is heel anders ingedeeld, namelijk per locomotieffabrikant. Het is ongetwijfeld een belangrijk naslagwerk, maar toegankelijk is het niet. Het zal aan het onderwerp liggen, maar Smalspoor in Nederland is wel makkelijk toegankelijk en is ook een naslagwerk. Het was het eerste boek waarin het Nederlandse industriële smalspoor systematisch behandeld werd.

De zelf gebouwde houten cabine van deze in 1958 gebouwde Diema van het type DL8 maakte het mogelijk dat de machinist stond. Tijdens het lossen van de turfwagens werd de loc op afstand bediend via een met het gashendel verbonden koord. Gebr. Minke te Helenaveen, 16-05-1983, foto Henk Sluijters →

 

Deze foto staat ook in het boek Smalspoor in Nederland, maar in zwart wit. Fotograferen in kleur was al lang mogelijk, maar het drukken van boeken en tijdschriften met kleurenfoto’s was duur. Daarom bevatten boeken en tijdschriften doorgaans alleen zwart-wit foto’s of zwart-wit foto’s en enkele pagina’s (of de omslag) in kleur. Een hobbyfotograaf wist niet of zijn foto’s in zwart-wit of in kleur gepubliceerd zouden worden. Sommigen liepen daarom rond met zowel een camera met een zwart-wit film als een camera met een kleurenfilm (Henk Sluijters nam soms een camera van een opa als extra toestel mee). Een andere mogelijkheid was alles in kleur te fotograferen en te laten afdrukken en de kleurenfoto’s in zwart-wit te reproduceren.

 

Het tweede boek

De reacties op het eerste boek zorgden weer voor nieuwe kennis en uitbreiding van het netwerk.

Sinds 1986 bestond het tijdschrift Railkroniek (daarvoor heette het Stoomkroniek en sinds 1991 Railmagazine). Henk Sluijters leverde in de periode 1986-1988 elf bijdragen aan dit blad. Met de vier Nederlandse smalspoormuseumbedrijven werden goede contacten onderhouden. Vanaf 1986 schreef hij ook tientallen artikelen voor het vier maal per jaar verschijnende tijdschrift Smalspoor van de Nederlandse blad Smalspoorweg Stichting aan het Valkenburgse Meer (ZH). Ondertussen verschenen er ook nog steeds artikelen in OdR, zoals Veen, turf en smalspoor in Zuidoost-Drente (1987).

Bijna al die artikelen betroffen nieuwe informatie en/of beeldmateriaal. Het lag voor de hand om dit tot een tweede boek te verwerken. Dat duurde jaren en daarna koste het nog circa een jaar om een uitgever te vinden. Het manuscript werd afgesloten in 1998.

Op 09-04-1999 was het zover: de boekpresentatie van het tweede boek vond plaats bij de Stoomtrein Valkenburgse Meer (sinds 2015 Stoomtrein Katwijk Leiden).

 

Henk Sluijters tijdens zijn toespraak bij de boekpresentatie →

 

Het was een geslaagde middag met onder andere een rondleiding, een rondrit en toespraken van de schrijver en een echte vakman, namelijk Joop Meijer, de bedrijfsleider van ODS in Hendrik-Ido-Ambacht (importeur van Schöma en verhuurbedrijf).

Het waren andere tijden: de uitgever kocht het manuscript van de schrijver voor een vast bedrag. Dat werd in dit geval omgezet in een sportfiets. Daar werd goed gebruik van gemaakt.

Het eerste boek paste nog in een fototas (wat heel handig was), maar het tweede boek heeft ongeveer A4 formaat. Het is - net als het eerste - ingedeeld in hoofdstukken per bedrijfstak, maar omvat veel meer bedrijfstakken. Landkaartjes ontbreken, maar elk hoofdstuk eindigt met een opsomming onder de kop “waar te vinden”. De tabellen per bedrijf van het eerste boek zijn vervangen  door een overzicht (24 bladzijden !) van de bij Nederlandse bedrijven aanwezige smalspoorlocomotieven en tractievoertuigen die in de periode 1964-1998 door de schrijver zijn waargenomen. Wanneer men bijvoorbeeld wil weten welke locs een bepaald bedrijf  heeft gehad is het zoeken in dat overzicht tijdrovend.

Maar het overzicht is ook digitaal te raadplegen. Dat is heel eenvoudig. Stel dat men bijvoorbeeeld informatie zoekt over de eerder genoemde steenfabriek IJsseloord bij Arnhem. IJsseloord is dan een geschikte zoekterm want er zullen weinig railobjecten zijn met die naam. Na klikken op bovenstaande link en het vergrootglas rechtsboven verschijnt een schermpje met:  Tekst zoeken in document. (Als het vergrootglas er nog niet staat klik dan op het bovenste symbool rechtsboven. Er verschijnt een keuze menu. Kies voor “zoeken en bewerken” en vervolgens voor zoeken. Het zoekschermpje verschijnt dan ook))

Vul daar IJsseloord in en druk op Enter. Dan is het volgende te zien:

1/5 in het zoekschermpje betekent dat er 5 “hits” zijn en dat daarvan de eerste in het overzicht gearceerd is weergegeven. Dat is in dit voorbeeld de Diema met fabrieksnummer 1622 etc. De levensloop van deze loc is ook aangegeven. Het heeft geen betekenis dat deze loc als eerste tevoorschijn komt. Om de andere hits te vinden worden de knoppen > en < in het schermpje gebruikt. Er verschijnen dan nog twee Diema diesellocs en twee O&K stoomlocs.

Wanneer er geen hits verschijnen (0/0) kan het zijn dat de schrijver het gezochte bedrijf niet tussen 1964 en 1998 bezocht heeft of er geen locs heeft waargenomen. Maar het kan ook zijn dat bij het zoeken een fout gemaakt is, bijvoorbeeld gebruik van het zoekwoord IJseloord of Ysseloord. Of er kan een drukfout in het boek staan.

Vanzelfsprekend kan er ook op andere zaken gezocht worden, bijvoorbeeld: Welke Nederlandse bedrijven hadden de betrekkelijk zeldzame spoorwijdte van 750 mm ?

De genoemde digitale mogelijkheden konden nog niet in het tweede boek vermeld worden. Daarom heeft Henk Sluijters in 2008 een bijgewerkt overzicht in digitale vorm ter beschikking van de website Industriespoor gesteld.

 

Na het verschijnen van het tweede boek

Bedrijfsbezoeken werden zeldzaam.

 

Een nieuwe loc op het 700 mm spoor van het Sprookjeswonderland in Enkhuizen. Het uiterlijk moet aan een stoomloc doen denken. De basis is Schöma fabr.nr. 5636 (2000) van het type CHL 40G. Aan beide zijden is een overstek van circa 1,5 meter. Henk Sluijters maakte de foto op 11-07-2000 →

 

Zo’n foto kan niet even tijdens een gewoon bezoek aan het pretpark gemaakt worden. “De fotogelegenheid is ronduit beroerd. Het spoorbaantje ligt ingeklemd tussen bomen en struiken. Voor de foto is de locomotief op een overweggetje gezet en met wat groothoekwerk is dit het resultaat. Vanwege de bomen en het fraaie zomerweer heb ik bovendien moeten flitsen”.

De foto is met een analoge camera gemaakt. Henk Sluijters ging in 2012 over op digitale fotografie omdat laten ontwikkelen en afdrukken te duur  werd.

 

Gebruik van  smalspoor bij het boren van tunnels in Nederland

Bovengrondse bedrijfsbezoeken werden  zeldzaam omdat de achteruitgang van het industrieel smalspoor doorzette. Veel bedrijven doekten hun industrieel smalspoor met locomotieven op en bij de overblijvende bedrijven veranderde weinig.

Nadat gebleken was dat ook in slappe bodem tunnels geboord konden worden werd echter wel vaak smalspoor gebruikt bij tunnelbouw in Nederland. De Tweede Heinenoordtunnel ten zuiden van Barendrecht was de eerste geboorde tunnel in Nederland. Er werd smalspoor gebruikt en wel in de periode1997-1999. Het manuscript van het tweede boek werd in 1998 afgesloten en zo kon de Tweede Heinenoordtunnel nog genoemd worden in het hoofdstuk over de aannemerij. Er staat ook een (in 1997 genomen) foto van een in de Tweede Heinenoordtunnel gebruikte loc foto in het boek, in het hoofdstuk over de geschiedenis van het smalspoor.

De Tweede Heinenoordtunnel gold als een praktijkproject en al spoedig werden er meer tunnels in Nederland geboord. Dat leek een prima nieuw onderwerp. Henk Sluijters en Jaap Buurman gingen boorlocaties bezoeken. Doorgaans waren meerdere bezoeken per tunnelproject nodig en daar ging heel wat regelen aan vooraf. Daar ging veel tijd in zitten en daarom wordt er hier aandacht aan besteed:

In nr. 52 van het tijdschift Smalspoor (december  2000) staan twee artikelen van Henk Sluijters: “Tunnelbouw in Nederland: nieuwe kansen voor smalspoor” en “Smalspoor voor de Betuweroute”. Bij de Betuweroute gaat het om drie tunnels. Daarvan wordt de Botlektunnel  behandeld in een artikel van Gerard de Graaf. Tenslotte is er een artikel van Toon Steenmeijer over de Westerscheldetunnel.

Van de in nr. 52 nog niet behandelde boortunnels van de Betuweroute wordt de Sophiaspoortunnel beschreven  door Henk Sluijters met medewerking van Jaap Buurman in Smalspoor 53 en de tunnel onder het Pannerdensch Kanaal in Smalspoor 57 door Henk Sluijters. Tenslottte komt de boortunnel onder het Groene Hart van Holland (tussen Leiderdorp en Hazerswoude) in de HSL (HogeSnelheidsLijn)-Zuid aan de orde in Smalspoor 58 (september 2002). Bijzonder was dat hier geen smalspoor werd gebruikt, maar voertuigen op luchtbanden. Die voertuigen werden beschreven en Henk Sluijters had er een uitstekende foto van gemaakt.

 

Foto bij het artikel over de Sophiatunnel in Smalspoor 53 (maart 2001) →

 

Op zich is dit een prima foto. Wanneer men de genoemde publicaties in Smalspoor bekijkt valt echter op dat veel foto’s:

·       boven de grond zijn genomen

·       een losse loc zonder wagens betreffen.

Ook lijken de locs van de verschillende projecten op elkaar. Kortom: het lijkt vaak meer van hetzelfde.

Het tijdschrift Smalspoor had tot nummer 66 (februari 2005) een klein formaat (circa 21 cm hoog en 14,5 breed) en een bladzijde had twee kolommen. De foto hiernaast is over twee kolommen (12,7 cm breed) gedrukt, maar de meeste foto’s in de genoemde artikelen zijn over één kolom gedrukt en zijn slechts 6 cm breed.

 

Ondertussen werkte Henk hard aan de Brochure Boortunnels. De laatste versie is van maart 2022. Het was toen een doorwrocht document, beginnend met een inleiding over smalspoor bij tunnelbouw, vervolgens een hoofdstuk per tunnelproject en eindigend met bronnen en dankbetuigingen. Het bevatte veel meer informatie dan in de artikelen in Smalspoor verwerkt kon worden en wekte de indruk dat het bedoeld was voor publicatie, al stonden er geen foto’s in. “Wie weet is het iets om, met een aantal foto’s, via het Nationaal Smalspoormuseum uit te geven. Aan de andere kant is de belangstelling voor dit soort zeer interessant smalspoor niet groot, omdat de gemiddelde liefhebber er moeilijk bijkomt. Ik merk dat tenminste in gesprekken met collegahobbyisten”. Het kwam echter niet tot een uitgave door het Nationaal Smalspoormuseum (nu de Stoomtrein Katwijk Leiden).

Gerard de Graaf schreef in september van dat jaar dit artikel in OdR over de Westerscheldetunnel. Henk Sluijters wordt in de dankbetuiging genoemd. Het maandblad Op de Rails bood onder andere vanwege het formaat veel betere mogelijkheden voor artikelen  over smalspoor in boortunnels dan het kwartaalblad Smalspoor. Hierboven was sprake van D. ten Grotenhuis, die als tekenaar mede gezichtsbepalend voor OdR was. Later was Dick van der Spek even gezichtsbepalend. Hij tekende een samenstelling van drie kaarten: twee kleinere kaarten met de globale ligging van de tunnel en het hoogteprofiel en een grote tekening van het emplacement met tientallen wissels. Ter vergelijk: de bovengenoemde zeven artikelen in Smalspoor waren geen van allen van een tekening voorzien. De foto’s in OdR waren een stuk groter dan die in Smalspoor en zo konden op het grote bovengrondse emplacement in Terneuzen complete treinen worden vastgelegd. In OdR stonden al kleurenfoto’s; de foto’s in Smalspoor waren zwart-wit.

Met de kennis van nu kan geconcludeerd worden dat het tijdschrift Smalspoor rond het jaar 2000 ongeschikt was voor een reeks artikelen over smalspoor bij geboorde  tunnels. Waarschijnlijk zat Henk Sluijters er min of meer aan vast omdat hij redacteur was van Smalspoor.

Na februari/maart 2002 regelde Henk nooit meer een bezoek aan een boortunnel met smalspoor. Als laatste bezoek gingen Henk en Jaap Buurman naar de Westerscheldetunnel bij  Terneuzen op 28 februari 2002. Het eigenlijke boren was toen al voltooid en ze mochten een stuk de tunnel in.

 

 

Vrijwilligersfuncties

Na het verschijnen van het tweede boek in 1999 kwam er tijd vrij het voor het vervullen van vrijwilligersfuncties:

·       Bij de Stoomtrein Valkenburgse Meer (SVM):
Henk was (de enige) redacteur van
het al genoemde tijdschrift Smalspoor van  2000 tot in 2010.
Daarin had Henk vanaf 1986 al 27 artikelen geschreven; ook als redacteur bleef hij schrijven. Een belangrijk voorbeeld staat hierboven.
Verder werd in 2001 een cursus voor rondleiders gegeven voor 15 deelnemers. Zoals gebruikelijk was de voorbereiding grondig, in de vorm van het schrijven van de documenten “De geschiedenis van het industriesmalspoor” en “Opleiding rondleider Nationaal Smalspoormuseum”.
De afstand tussen Doetinchem en het Valkenburgse Meer (per auto 2 uur enkele reis) was wel een bezwaar. Soms waren er activiteiten dichter bij huis: met veel plezier werden stands bemenst tijdens de modelbouw evenementen  On TraXs in het Spoorwegmuseum in 2011 en Rail 2012 in Houten.

·       In de beoordelingscommissie van het Register Railgebonden Historische Objecten (nu Nationaal Register Railerfgoed)
Zoals de naam zegt beoordeelt deze (nog steeds bestaande) commissie de historische waarde van - kort door de bocht – trams en treinen. De commissie bestaat uit leden met deskundigheid op een deelgebied. Bij de eerste bijeenkomst in 2002 waren de smalspoor deskundigen Henk Sluijters en de eerder genoemde en inmiddels gepensioneerde Joop Meijer. Er waren circa vier bijeenkomsten per jaar omdat er veel objecten ter beoordeling werden aangemeld. Later werd dat minder en zakte het aantal bijeenkomsten tot één per jaar (en dat is anno 2025 nog steeds zo). Henk voelde er zich niet meer thuis en zegde in 2014 op.

 

 

Een nieuwe uitdaging

In het voorgaande bleek dat Henk in 2010 en 2014 afzag van twee vrijwilligersfuncties. In die periode beëindigde hij nog een vrijwilligersfunctie: In 2010 zag hij na 17 jaar af van de functie van tweede voorzitter van de Katholieke Onderwijs Stichting Oost-Gelre.

Toen hij tot de conclusie  kwam dat hij van elk nummer van OdR gemiddeld nog maar één artikel las en van de nieuwsberichten alleen het museumnieuws terwijl hij nog nauwelijks NVBS afdelingsbijeenkomsten bijwoonde, zegde hij zijn NVBS lidmaatschap - voor de tweede keer - per 01-01-2014 op.

 

Kortom: hij was toe aan een nieuwe uitdaging. Hij zocht een vrijetijdsbesteding die hij echt leuk vond en dat werd zingen: Henk werd in 2010 lid van het Ettens Mannenkoor.

Men zou denken dat een mannenkoor niets met smalspoor of trams te maken heeft, maar bij Henk lag dat toch anders. Het koor repeteerde in Café-Restaurant Köster. Ooit stond er tramstation in gietijzeren letters op de gevel. Van 1908 (opening van de lijn) tot 1921 (einde personenvervoer) was het station Etten aan de lijn Lievelde – Zeddam van de Geldersch-Westfaalsche Stoomtram-Maatschappij (GWSM). Het Ettens Mannenkoor werd in 1913 bij Köster opgericht.

 

Het schilderij is in 1976 van een oude foto nageschilderd door een Nijmeegse kunstenaar en is ter gelegenheid van het 100 jarig bestaan van Café Köster door de stamgasten aangeboden. De loc is volgens Henk Sluijters een Hanomag drieasser (GWSM 6, 7, 8 of 9) →

 

Henk kende de geschiedenis van het gebouw omdat hij al snel deel uit maakte van een team van vier  auteurs dat twee jaar werkte aan het jubileumboek van het koor dat in 2013 zou verschijnen.

Hij kocht het schilderij van het  echtpaar Köster kort voor de  sloop van het Café-Restaurant in 2022 en gaf het een plaats in zijn woonkamer.

Toen Henk koorlid werd bij Köster werd onder andere gerepeteerd op een lied dat enkele maanden later gezongen werd bij het openluchtspel in vele bedrijven “Vaticaan op Stelten” dat zeven avonden voor een uitverkochte tribune werd opgevoerd. Zingende koorleden speelden tramwegarbeiders. Er was 100 kuub zand gestort en daarop was door de Stoomtrein Valkenburgse Meer 180 meter rails gelegd. Daarop reed SVM loc 6 (de vroegere Duiveltje !) met een rijtuig. Eén en ander was al drie jaar tevoren afgesproken. De stoomtram maakte in drie bedrijven een rit. Bij elke rit waren er andere passagiers. Zo stapten bij  de nagespeelde openingsrit van de stoomtram dronken burgemeesters uit. Zie dit filmfragment van Eef Overink (https://www.youtube.com/@eefoberink). Hiernaast is te zien wie bij een volgende rit uitstapte.

 

Reclame voor Vaticaan op Stelten →

 

De bedrijven zonder stoomtram werden verzorgd door andere Ettense verenigingen. Zo ontstond een compleet scenario voor de drie uur durende voorstelling. Het gaat te ver om hier verder op het complete scenario in te gaan.

Hoewel er het bovenstaande verband gelegd kan worden  tussen het koor en smalspoor moet benadrukt worden dat Henk jarenlang volop genoot van diverse aspecten van het Ettens Mannen koor, zoals zingen, contacten met andere koorleden en reizen. Hij was ook vijf jaar lang redacteur van het verenigingsblad De Stemband. Hij hield op met zingen in 2022 vanwege gezondheidsproblemen. Maar toch: “Voor mij was het verlaten van Köster de laatste druppel om definitief niet terug te keren als zanger”.

 

Moeilijke tijden

De jaren 2013 en 2014 brachten enorme veranderingen. Henk moest eind 2013 na 38 jaar eerder dan gedacht met pensioen gaan omdat zijn werkgever moest inkrimpen. Aan zijn afscheid werd op eigen verzoek weinig of geen aandacht besteed omdat zijn vrouw Gonnie terminaal ziek was. Ze overleed in februari 2014. De kinderen waren al jaren de deur uit. Henk bleef achter met de kater Ali P.

Er was veel steun van familie, vrienden en buren. Henk wist veel van geschiedenis. Hij werd lid van de Historische Vereniging Deutekom en maakte met een vriend reizen naar de slagvelden uit de Eerste Wereldoorlog in Frankrijk.

Begin 2015 ging hij een dag in de week als “vrijwilliger juridische dienstverlening” voor Vluchtelingenwerk werken in de voormalige gevangenis De Kruisberg in Doetinchem. Dat was toen een POL (Procesgerichte Opvanglocatie). Syrische vluchtelingen kwamen na de eerste opvang en screening in Ter Apel naar de POL in Doetinchem om hun asielaanvrage te doen. Het vrijwilligerswerk bestond uit het via een tolk (een Syrische vrijwilliger)  geven van voorlichting over de asielprocedure en  het voeren van gesprekken om de vluchtmotieven boven tafel te krijgen. Het verslag ging naar de advocaat die de vluchteling bijstond. Dit werk beviel goed, maar eindigde toen de POL eind 2016 gesloten werd.

Maar het belangrijkste in deze periode was dat het eerste kleinkind op komst was. Dochter Eef, zoon Gijs en hun partners zorgden voor in totaal vijf kleinkinderen. De nieuwe rol van opa en oppas leken Henk op het lijf geschreven.

 

 

Gezondheid

In september werd 2021 werd hartfalen geconstateerd. Vanaf april 2024 zorgde artrose in een knie voor ernstige problemen. Een rollator boven, een rollator op de begane grond, een traplift, een gehandicaptenparkeerkaart en een robotstofzuiger maakten het leven weer dragelijk. Ook was er hoop dat de klachten verminderd konden worden, te beginnen met fysiotherapie. Een spoedig einde werd allerminst verwacht. Henk bezocht nog steeds smalspoor, ondersteund door twee stokken of een rollator. Hij ging bijvoorbeeld samen met een vriend naar de Stichting Rijssens Leemspoor en samen met zijn tweelingbroer Gert naar een railhobbyist met smalspoor in zijn tuin, het smalspoormonument in Druten en de Feldbahn Freunde Schermbeck Gahlen [D].

Als hij alleen thuis was moesten een dag en nacht aan een polsband gedragen alarmknop en de vrijwel dagelijkse contacten met de kinderen zorgen dat er tijdig alarm kon worden geslagen. Het heeft niet zo mogen zijn.

 

 

Tenslotte

Henk Sluijters beschreef het Nederlandse industriële smalspoor in vele artikelen in diverse tijdschriften en - zeer systematisch - in twee toegankelijke naslagwerken. Later besteedde hij veel tijd aan uiteenlopende zaken  (zoals fietsen, het Ettens Mannenkoor, geschiedenis en Vluchtelingenwerk). Zijn belangstelling voor het industrieel smalspoor en de Gelderse Tram bleef altijd, al merkte de buitenwereld daar in latere jaren weinig meer van. Hij was altijd bereid anderen met zijn kennis te helpen (ook op deze website Industriespoor komt de tekst “Met dank aan Henk Sluijters” veelvuldig voor). Deze persoonlijke hulp is helaas niet meer mogelijk, maar de door hem geschreven twee boeken blijven vele vragen beaantwoorden.

0 – 0 – 0

19 december 2024

 

In het nieuws van 25 jan 2024 werd op deze website Industriespoor het nieuwe uiterlijk en de in dienst stelling van de drieassige loc RWX-01 gemeld. Ook genoemd werd de ex-301 van de firma Shunter, die nog met het oude uiterlijk in dezelfde hal stond. Die loc is recent ook van een flitsend uiterlijk voorzien en gaat nu als RWX-02 door het leven.

 

Daisy Reclame & Sign, Europoort, 28-10-2024

 

Vollert leverde dit fabrieksnummer 93/073 in 1993 aan NS in Feijenoord ter vervanging van een  Sik. “We zouden een cursus gaan volgen, maar daar is nooit wat van gekomen. Er was altijd wel wat met dat ding. Niemand had er ook voldoende verstand van. Dit locje werd dan wel als fluisterloc aangeboden, maar oh, wat maakte dat ding een ongelooflijke herrie. Dat had geloof ik te maken met het feit dat de motor, om warmlopen te voorkomen, hoog in toeren moest draaien bij langzaam rijden en stilstand.” Uiteindelijk rangeerde het personeel van de werkplaats tóch maar liever met de Sik [bron: de verdwenen website feijenoordsemeesters.nl]. Na de opdeling van NS in een aantal zelfstandige bedrijven werd in 1997 materieel verdeeld over spooraannemers. De Vollert kwam terecht bij de NBM (later BAM Rail) die de loc in 2003 overdeed aan de verhuurafdeling van de firma Shunter in Rotterdam. Daar kreeg ze het nummer 301 en de naam Monica.

Met dit UIC nummer is de RWX-02 op de openbare Europese railinfrastructuur toegelaten.

Tegelijk met de RWX-02 werd een Unimog 1600 met spoorinstallatie van het zusterbedrijf RWS (Rail Wagon Services) behandeld. Er zijn acht spoorwieltjes, voor en achter elk autowiel één.

 

 

Foto’s: Daisy Reclame & Sign, Europoort,

28-10-2024

Nu maar afwachten waar deze voertuigen zullen opduiken.

 

Een correctie: bij de foto van de batterij-elektrische drieasser van Nexrail/IPE bij het nieuws van 25 november 2024 werd gesproken over een neerklapbare pantograaf op het dak waarmee de batterijpakketten bij stilstand onder een bovenleiding kunnen worden opgeladen. Tijmen Stam wees er terecht op dat er geen sprake is van een bovenleiding, maar van één van de methodes die ook worden gebruikt bij het opladen van elektrische bussen, namelijk opladen aan een "hoedje" dat boven de bus hangt en waarin twee contactstrips zitten.

 

Detailfoto op Wikimedia Commons van de pantograaf van een VDL Citea elektrische bus van Connexxion aan het laadstation van het busstation te Uithoorn op 28-05-2021. Fotograaf: MartinD

 

Aan de onderzijde van het witte "hoedje" zijn de contactstrips te zien. Aan de buitenzijden van de “pantograaf” lopen de elektrische leidingen. Tijdens het rijden is de pantograaf neergeklapt.

Bij de 10 hybride locs voor Tata Steel in IJmuiden werd al opgemerkt dat het “Green Team Hybride Locomotieven” van Tata Steel de mogelijkheid bekijkt om in de toekomst de accu op te laden met externe stroombronnen in plaats van met de dieselgenerator. De plaats van de laadstations en de laadmethode wordt onderzocht. Dus wordt de bovengenoemde laadmethode mogelijk in de toekomst bij Tata Steel gebruikt.

 

De webpagina over de hydrostatische locs van het type NH 700 BB van Cockerill Mechanical Industries (Cmi) is uitgebreid en herschreven. De conclusies zijn nu dat de Cmi loc die bij de zinkfabriek in Budel-Dorplein is opgedoken in 2012 als een loc van het genoemde  type is gebouwd.  Later is ze echter verbouwd, waardoor de gelijkenis minder is geworden.

 

In het nieuws van 2 november 2024 (zie hieronder) werd bericht dat een nieuwe locomotief voor een staalbedrijf in Argentinië van Bemo in Waarland naar Rotterdam werd vervoerd. Dit was gebaseerd op berichten in Bemo Nieuws en het Noordhollands Dagblad. Uit de website van het transportbedrijf Van der Vlist blijkt echter dat het transport vanuit Waarland naar de nieuwe vestiging van Van der Vlist op het industrieterrein Moerdijk ging. Daar is de loc weer op de draaistellen gezet en is een en ander samengevoegd door Bemo. Vervolgens heeft Van der Vlist de loc stevig ingepakt en is dit pakket per truck met ketelbed van Moerdijk naar Antwerpen getransporteerd. Daar werd het ingescheept voor de reis naar Argentinië. 

 

 

↑ Het transport staat klaar voor de reis van Moerdijk naar Antwerpen. Foto: Transportbedrijf Van der Vlist ↑

Bij het transport van Bemo in Waarland naar Moerdijk was de loc niet ingepakt en werden de draaistellen afzonderlijk vervoerd. Zie voor meer foto’s in Moerdijk de website van het transportbedrijf Van der Vlist.

 

Overigens wordt aan het eind van de Oostelijke Randweg van Industrieterrein Moerdijk op een driehoekig terrein een nieuwe vestiging voor Van der Vlist ingericht. Die komt in de plaats van de twee bestaande Moerdijkse vestigingen. De kadelengte is 650 m (deels aan het Hollands Diep en deels aan de Rode Vaart) en er is een spooraansluiting [bron: Louis van Delft]. Het weer op de draaistellen zetten van de Bemo loc gebeurde hier met twee reachstackers.

 

Toon Steenmeijer heeft de lijst van Diema locs in Nederland weer bijgewerkt; zie hier. Zo zijn de Diema fabrieksnummers 1470, 2424 en 2506 toegevoegd. Verder gaat het om details zoals motornummers en motortypes.

 

Diema ging in 1993 failliet en bijna niets in Diepholz herinnert er nog aan. Plaatsgenoot en concurrent Schöma specialiseerde zich in tunnellocomotieven en wist het veel langer uit te houden. Maar het is helaas de vraag of Schöma het komende jaareinde haalt; zie hier.

 

Bij het naderende jaareinde bedank ik alle bezoekers van de website Industriespoor voor hun belangstelling en allen  die in de vorm van foto’s en/of informatie hebben aangeleverd voor hun gewaardeerde medewerking. Zonder uw belangstelling en medewerking zou Industriespoor niet mogelijk zijn →

 

0 – 0 – 0

 

 

 

 

 

Ouder nieuws:  Zie het Nieuwsarchief

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Terug/verder naar:

Recent nieuws                                    Home                                         Inhoud