Welkom

Inhoud

Inleiding

Andere tractie

Spoorwijdte

Producenten

Import & handel

Eigenaars

Materieel

Links

Contact

Nieuw

Zoeken

 

 

Stoomtractie smalspoor

Stoomtractie normaalspoor

Motortractie smalspoor

Motortractie normaalspoor

 

Boeken

Aanvullingen

Tijdschriften

Raadsels

Loctypes

 

Neilson Boxtank

 

Neilson

Neilson was een Schotse locomotieffabriek. Na de oprichting in 1836 veranderde de naam enkele keren, maar Neilson bleef er steeds in voorkomen. In 1903 ging Neilson op in de North British Locomotive Company.

 

Boxtank

De boxtank was de voorloper van de bekende zadeltank (saddletank) tenderlocomotief. Het voedingswater zat in een rechthoekige tank.

(helemaal rechthoekig was de tank niet, want onderin was een holte uitgespaard waar de ketel in paste). Hierdoor zag de loc er ongebruikelijk rechthoekig uit en is daarom makkelijk op foto’s herkenbaar. Voor zover bekend werden boxtanks alleen door Neilson geproduceerd.

 

In Nederland hebben aannemers een groot aantal Neilsons gehad.  Een aantal daarvan waren boxtanks. Verder naar onderen staan meer bijzonderheden en foto’s.

 

De tekening

Via [1] is de hieronder weergegeven fraaie tekening van de tweeassige boxtank Neilson 370 uit 1856 als .pdf te downloaden.

 

 

 

Misschien nog meer dan de tekening geeft deze foto een indruk van het uiterlijk van een Neilson boxtank.

 

Neilson 370 (1856) van de West Somerset Mineral Railway. De foto is afkomstig van een webpagina over de Findhorn Railway [2], waar de Findhorn alias Neilsom 422 uit circa 1860 als enige loc reed. Kennelijk omdat daarvan geen foto voorhanden was, is de foto van een soortgelijke loc op een andere lijn op de webpagina gezet.

De West Somerset Mineral Railway had drie Neilson boxtanks. De injecteur was niet origineel; zie de opmerkingen hieronder.

 

Opmerkingen bij de tekening en foto:

 

-

In beide zijaanzichten is een stang te zien die de stoomschuiven verbindt met een korte hefboom op een asje dat loodrecht op het frame staat. Hoe dat asje wordt bewogen is niet te zien. Hoogst waarschijnlijk wordt de beweging afgeleid van een excentriek op één van de wielassen. Dat is een relatief eenvoudige constructie.

-

De wielen hebben geen echte contragewichten, maar – zo lijkt - wel een tweede bevestigingspunt voor de koppelstang.

-

Opvallend is de rookkastdeur in de vorm van een halve cirkel.

-

De (hand)rem werkte alleen op de achterwielen.

-

Aan de rechterzijde is een injecteur getekend en dat stemt overeen met de foto. Giffard vond de injecteur in 1858 uit. De Neilson 370 uit 1856 kan dus onmogelijk met een injecteur in dienst gesteld zijn. De injecteur en de foto zullen dus van jaren na 1856 dateren (Neilson 370 werd pas omstreeks 1897 uit dienst genomen). De tekening is kennelijk (mede) aan de hand van de foto gemaakt.

Bij eerdere Neilson boxtanks zal het voedingswater de ketel zijn ingeperst door pompen die via de wielassen werden aangedreven en dus alleen konden werken als de locs reden. Op de hieronder weergegeven, in 1886 in Nederland genomen foto’s is geen injecteur te zien (maar die zou aan de andere kant gezeten kunnen hebben).

-

Afgezien van de injecteur lijkt de Neilson 370 op bovenstaande foto en tekening nog in afleveringstoestand te zijn. Zo zijn de primitieve houten blokken nog niet vervangen door verende buffers.

-

Midden op de buitenvuurkist is een pijp te zien (waarop in de tekening een oliekan staat). Die pijp zal de veiligheid herbergen.

 

Neilson boxtanks in Nederland

Volgens het jongste van deze boeken zijn er maar liefst 25 verschillende Neilsons – met bouwjaren tussen 1861 en 1868 in Nederland als particuliere loc actief geweest.  Ze waren van verschillende types: met asvolgorde Bt, B1t en Ct. Sommigen hadden een boxtank en anderen een gewone zadeltank.

image022

← Kees Plug ontdekte deze loc op een fragment van een foto die in 1866 bij de aanleg van het Noordzeekanaal genomen werd door Rudolph Guicherit (Stadsarchief Amsterdam; Rijksmuseum)

 

Het Noordzeekanaal werd tussen 1865 en 1876 aangelegd door de Britse aannemer H. Lee & Son. Die gebruikte volgens het jongste van deze boeken zeventien locs van maar liefst zeven verschillende fabrikanten. In het jaar van de opname waren er slechts drie Neilson’s en drie Barclay’s actief. Daarvan was Neilson 1246 (1866) een B1n2t (met dus een loopas achter de twee aangedreven assen). De loc op de foto moet daarom één van de andere twee Neilsons zijn, namelijk Neilson 593 (1860) of 929 (1863).

De loc lijkt sterk op bovenstaande foto en tekening. Wel lijkt het cilinderblok massiever (waarschijnlijk vanwege beplating) en lijken er “spatborden” boven de wielen aanwezig te zijn.

Er is een foto van een andere Neilson van dit type in Nederland bekend: zie hier. Ook op die foto is geen injecteur te zien

 

Op dezelfde foto van Rudolph Guicherit blijkt nog een tweede Neilson tweeasser te staan:

 

← Dit is een ander fragment -met een tweede loc- van dezelfde foto.

 

Deze loc lijkt sterk op die op de bovenstaande  foto en op de tekening. Toch is er een belangrijk verschil: de ketel steekt een stukje buiten de voorkant van de box uit en op dat stukje is de schoorsteen geplaatst. Daarmee lijkt de loc al meer op de “gewone” saddle tank

Dit is Neilson 593 (1860) of 929 (1863). Gezien het vrij grote verschil in fabrieksnummer en bouwjaar is het niet vreemd dat er iets aan het type gewijzigd is.

Anders dan de boxtank op de tekening heeft deze boxtank wel ronde bufferschijven.

 

Kees Plug Guicherit linkse loc.JPG

 

Het is heel goed mogelijk dat er meer boxtanks te vinden waren onder de 25 Neilsons die voor aannemers in Nederland actief geweest zijn.

Opmerkingen:

-

Een voordeel van de boxtanks was de grote waterinhoud, vergeleken met waterbakken aan de zijkant van de ketel en “gewone” saddle tanks).

-

Een nadeel van de boxtanks was het hoge zwaartepunt, waardoor deze locs (net als de zadeltanks) alleen voor lage snelheden geschikt waren.

-

De ketel verwarmde het voedingswater  in de boxtank voor en dat was energetisch voordelig. Te warm voedingswater zou problemen met de injecteurs geven, maar die bestonden nog niet.

-

Neilson 370 had fabrieksplaten in de vorm van een sigarenbandje. Bekender zijn ovale Neilson fabrieksplaten. Op de bovenstaande Neilson boxtanks van Lee & Son zijn echter rechthoekige platen te zien. Mogelijk zijn die niet van de fabriek, maar de eigenaar.

-

De Neilsons van Lee & Son reden op wat wij nu normaalspoor noemen, maar toen Lee & Son in 1865 begon, reed de HSM nog op breedspoor.

-

In het Verenigd Koninkrijk zijn boxtanks bekender dan in Nederland. Tot de entourage van Thomas Tank Engine horen drie boxtanks van de Sodor and Mainland Railway.

-

Neilson heeft ook stoomlocomotieven geleverd aan bijvoorbeeld de NCS, bijvoorbeeld de 1-12 in

1863-'64.

 

Met dank aan:

Kees Plug

 

Bronnen:

[1]

Website van de West Somerset Mineral Railway

Klik hier voor de locomotieven en de .pdf van de tekening (uit de Mike Jones Collection)

[2]

John Speller's Web Pages en wel die over de Findhorn Railway

 

 

{

Overzicht van stoomloctypes voor normaalspoor

Terug/verder naar:

 

Nieuw                                    Home                                         Inhoud